Tienerweefsel
Wat is een ‘tienerweefsel’?
Een tienerweefsel is een geheel van formele én informele plekken die voor tieners belangrijk zijn, met hun onderlinge verbindingen.
Het is een planningslaag, specifiek vanuit tieners gedacht en met een eigen interne ‘logica’, maar die tegelijkertijd niet los te zien is van andere planningslagen voor publieke ruimte (bijv. groenstructuur, mobiliteit, sport en recreatie ...).
Met doordachte ingrepen kan je het bestaande tienerweefsel versterken. Dit kan door formele en informele tienerplekken uit te bouwen, door de verbindingen en bereikbaarheid voor tieners te verbeteren of door niet-ruimtelijke maatregelen (bijv. organisatorisch, beheer en onderhoud, sensibilisering ...).
Wat is het verschil tussen een kind- en tienerweefsel?
De achterliggende ideeën voor een kind- en tienerweefsel zijn dezelfde (nl. het netwerkidee, gelaagdheid, methodologie, schaal). Toch zijn er belangrijke verschillen tussen een kind- en tienerweefsel:
- De actieradius van tieners is groter. Als de mogelijkheid er is, gaan ze buiten de grenzen van hun wijk. Om een tienerweefsel in kaart te brengen moet je dus op een hogere (vaak zelfs regionale) schaal werken.
- Tieners zijn meer gericht op bovenlokale ruimtes. Met alleen de inrichting van straat- en buurtpleintjes kom je er niet. De meeste tieners hebben interesse in grote, aantrekkelijke plekken waar veel leeftijdsgenoten en andere mensen komen. Kleinere ruimtes zijn meer aanvullend en spelen een rol binnen het grotere geheel.
- Het belang van openbaar vervoer is groter. Binnen een kindweefsel zijn tram- en bustrajecten soms onoverkomelijke barrières. Voor tieners zijn bus en tram net verbindend. Kwalitatief openbaar vervoer zorgt voor een veel grotere autonome mobiliteit. Eigenlijk zijn kind- en tienerweefsel twee aparte lagen die afzonderlijk in kaart moeten worden gebracht. Je kan ze daarna wel op elkaar leggen en nagaan waar er overeenkomsten of conflicten zijn.
Van bestaand tienerweefsel naar gewenst tienerweefsel
Er is altijd al een zekere mate van tienerweefsel aanwezig in een gebied. Alleen kan blijken dat dit bestaande tienerweefsel heel beperkt is en dat het weefsel niet goed samenhangt. Het inventariseren van het bestaande tienerweefsel vormt wel een startpunt om op verder te bouwen.
Eens het bestaande tienerweefsel in kaart gebracht, kan je de plekken, verbindingen én hun samenhang evalueren. Daarna kan je, samen met alle actoren (verschillende diensten, beleidsverantwoordelijken, én ook de tieners zelf), nagaan hoe dit tienerweefsel versterkt en verder uitgebouwd kan worden. Op die manier kan je een gewenst tienerweefsel uittekenen, dat stapsgewijs vorm kan krijgen en tot uitvoering kan komen.
'Verknopen' als opdracht
De inrichting van de plek is vaak van ondergeschikt belang. Tieners zoeken vooral plekken op die goed gelegen zijn. Die 'hangplekken' lijken op het eerste zicht toevallig gekozen. Toch zijn er patronen in het ruimtegebruik van tieners: er is een grote samenhang met bepaalde 'planningslagen' (winkelgebieden, groene ruimte, water, secundaire scholen, openbaar vervoer, bruggen, invalswegen...). Net die plekken waar al die elementen samenkomen ('knooppunten') hebben een hoog 'rondhang'-potentieel en zijn wellicht strategische plekken in het tienerweefsel.
Ruimtelijke ingrepen of tienerparticipatieprojecten doet u het best op dergelijke knooppunten. De ingrepen moeten bovendien echt 'verknopen', verschillende planningslagen met elkaar verbinden en op elkaar afstemmen. Een voorbeeld: zitgelegenheid creëren aan de waterkant van een park dat dicht bij het winkelgebied of secundaire school ligt. Gesprekken met tieners kunnen helpen om te zien waar kansen tot 'verknoping' zitten.
Tienervriendelijke mobiliteit
Voor tieners is mobiliteit een ontzettend belangrijk thema. Autonome mobiliteit geeft hen vrijheid, zowel ruimtelijk als mentaal (weg van de thuisomgeving).
Mobiliteit is voor tieners ook méér dan zich te verplaatsen van A naar B. Onderweg zijn is ontdekken, belevingen opdoen en anderen ontmoeten. Het is een belangrijke en gewaardeerde tijdsbesteding van tieners.
Vanuit deze visie formuleren we zeven principes voor tienervriendelijke mobiliteit:
- Lokaliseer tienervoorzieningen op een goede en veilig bereikbare plaats
- Kies consequent voor autoluwe vervoersmodi (STOP)
- Werk aan barrières en oversteken
- Kwalitatieve en ruim bemeten voetgangers- en fietsvoorzieningen
- Een sluitend collectief vervoersnet met tienervriendelijke stations, haltes en mobipunten
- Focus op veilige omgevingen van scholen en jeugdvoorzieningen
- Sociale controle langsheen fiets- en wandelparcours
Meer lezen:
Kind en Samenleving. (2020) Tienervriendelijke publieke ruimte: Inspiratieboek voor ruimtelijke professionals en pleitbezorgers van tienerruimte.
Kind en Samenleving. (2020) Tienspraak: Tieners betrekken bij het gemeentelijk beleid.
Tien vuistregels om te werken aan het tienerweefsel. In: Nieuwsbrief Kind & Ruimte, 25 (2009).
Stemversterkers voor tieners. In: Ruimte, Magazine van de VRP, nr. 5.
Strategieën voor tienerparticipatie bij publieke ruimteprojecten. In: Nieuwsbrief Kind & Ruimte, 28, (2009)
Artikel over 'chillen' en de betekenis van hangplekken in ons e-zine Kind & Ruimte, 2015, editie 8.
Vanderstede, Wouter (2011). "'Chilling' and 'hopping' in the 'teenage space network': explorations in teenagers' geographies in the city of Mechelen". Children's Geographies, 9 (2), p. 167-184.
Vanderstede, Wouter (2009). 'Chillen', 'shoppen' en 'hoppen' in het tienerweefsel. Onderzoek naar het gebruik en de beleving van de publieke ruimte bij tieners: case study in de centrumstad Mechelen. Meise: Onderzoekscentrum Kind & Samenleving.
Vanderstede, Wouter (2009). "'Chilling' and 'hopping' in the 'teenage space network': explorations in teenagers' geographies in the city of Mechelen". Paper presented at the second International Conference on Geographies of Children, Youth and Families, 16-18 July 2009.
Vanderstede, Wouter (2009). Tieners betrekken in publieke ruimteprojecten. Syntheseverslag van coachingsprojecten in Antwerpen, Balen, Bornem, Brugge en Wemmel. Meise: Onderzoekscentrum Kind & Samenleving.
Travlou, Penny. (2003) Teenagers and public space. Literature review. Edinburgh: OPENspace Research Centre.