Basisbegrippen
Ruimtelijke ordening omvat heel wat jargon, maar laat dit u vooral niet afschrikken. Hieronder beschrijven we enkele basisbegrippen in de wereld van planning en ruimtelijke ordening.
Ruimtelijke ordening, ruimtelijke planning, stedenbouw
In de strikte, juridische benadering is ruimtelijke ordening sterk gericht op 'wat mag' en 'wat niet mag'. Daarnaast is er een meer ruimtelijke plan- en ontwerpmatige benadering, waarbij wordt gestreefd naar optimale ruimtelijke organisatie van een gebied (vaak aangeduid met 'ruimtelijke planning', 'inrichting' of 'stedenbouw').
Ruimtelijk Structuurplan
Structuurplannen zijn beleidsplannen van de overheid. Dit kan op de drie bestuursniveaus: een gemeentelijk structuurplan, een provinciaal structuurplan en een Vlaams structuurplan.
Binnen een structuurplan ontwikkelt een overheid een integrale visie over haar grondgebied. Meestal gebeurt dit thematisch en in afzonderlijke kaartlagen (bijv. 'groenstructuur', 'economische structuur', 'mobiliteitsstructuur'…). Tegelijk zoekt men naar synthese door alle kaartlagen over elkaar te leggen en te zoeken naar slimme combinaties.
Een ruimtelijk structuurplan bestaat uit drie delen. Na een informatief gedeelte (waarin allerhande analyses van de bestaande structuur worden uitgevoerd), wordt er een richtinggevend gedeelte en actiegedeelte opgesteld. Deze laatste twee delen zijn het belangrijkste en omvatten visie, principes en bindende acties voor de overheid.
RUP, Gewestplan, BPA en APA
Het Ruimtelijk Uitvoerings Plan (RUP), het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) of Algemeen Plan van Aanleg (APA) zijn allemaal zogenaamde bestemmingsplannen. Men deelt een gebied strikt in zones op in het 'grafisch plan' en kent ze elk een kleur toe. Voor elke kleur gelden voorschriften over welke activiteiten en bouwwerken er toegelaten. Deze voorschriften vormen een kader waarbinnen een gemeente, provincie of gewest al dan niet vergunningen kan verlenen aan burgers.
Voor geheel Vlaanderen zijn er in de jaren '70 gewestplannen opgemaakt, die allemaal digitaal raadpleegbaar zijn (zie geopunt.be > 'bouwen en wonen' > ruimtelijke ordening > gewestplan). In principe heft een nieuw RUP de bepalingen uit oudere plannen op, zelfs al zijn die van een hoger bestuursniveau. Een gemeentelijk RUP kan dus een gewestplan overrulen en 'herbestemmen'. De hogere overheid houdt wel een vinger aan de pols door haar plaats binnen de 'plenaire vergadering' en door haar 'advies'-bevoegdheid. Hiermee kan ze waken over 'verenigbaarheid met hogere plannen'.
Vanuit jeugd kan men ook een inbreng doen. Bij een RUP in ontwikkeling kan men bijvoorbeeld voorstellen om een belangrijk informeel speelveld een groene bestemming te geven, zodat het in de toekomst niet meer bebouwd kan worden.
Stedenbouwkundige (verkavelings-)vergunning
Door vergunningen te verlenen of te weigeren houdt de overheid toezicht op de eigenlijke verwezenlijking van de bestemmingen door particulieren en bouwheren (Zie: Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, Titel 4, Hoofdstuk 2, Afdeling 1, Onderafdeling 1).
In een vergunning vraagt een bouwheer toelating om een bepaalde constructie te mogen oprichten of een activiteit te mogen uitvoeren. Voor een gewoon bouwwerk is dit een 'stedenbouwkundige vergunning'. Voor meerdere loten en voor de opdeling in loten, is een 'verkavelingsvergunning' vereist. Hiervoor moet een echt verkavelingsplan worden opgemaakt, met voorschriften, en een uitgebreid openbaar onderzoek. Beide procedures zijn strikt geregeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening.
Heel wat kleine werken of activiteiten mogen echter zonder vergunningsaanvraag worden uitgevoerd. Zo is een vergunning voor gebruikswijziging (bijv. tijdelijk gebruik als fuifruimte) niet nodig 'als dit een maximale duur van 90 dagen per jaar niet overschrijdt'. Voor andere kleine werken moet men enkel een melding doen, wat een eenvoudigere procedure is.
Openbaar onderzoek en bezwaar
Grote plannen en ruimtelijke projecten moeten op het terrein gemeld worden met de gekende affiches. Op dat moment hebben burgers de juridische mogelijkheid om opmerkingen of bezwaren te maken: dit is het openbaar onderzoek.
Het kan belangrijk zijn om binnen de termijn van dit openbaar onderzoek een bezwaar in te dienen. Bij RUP's en structuurplannen zijn wijzigingen in het plan bijvoorbeeld slechts mogelijk indien een bezwaar daar aanleiding toe geeft. Om opmerkingen kracht bij te zetten, komen ze liefst ook uit zoveel en zo divers mogelijke hoeken.
Verwacht echter niet alles van een openbaar onderzoek. Beter geef je vooraf al input en bezorgdheden mee. Wanneer een plan in openbaar onderzoek komt, is meestal al een lang traject doorlopen en is er vaak ook reeds een politieke en ambtelijke consensus bereikt.
Zonevreemd en/of onvergund?
Een constructie of activiteit is 'zonevreemd' indien ze niet in een 'geëigende' bestemming gelegen is. Dit betekent dat die constructie of activiteit in strijd is met de juridische bepalingen van het bestemmingsplan (gewestplan, BPA, APA, RUP), zoals een speelruimte in agrarisch gebied.
Dit betekent echter niet automatisch dat die voorziening 'illegaal' is. De laatste versie van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening geeft een aantal 'Basisrechten voor zonevreemde constructies' (zie Titel 4, Afdeling 2, Sectie 2). Daardoor is het in veel gevallen mogelijk om te blijven bestaan, te herbouwen of zelfs om beperkt uit te breiden in zones met een andere bestemming. De voorwaarde is evenwel dat de constructies 'hoofdzakelijk vergund' zijn. Er is dus een vergunning nodig voor het grootste deel van de bouwwerken.
Gecoro, Procoro, Vlacoro en SARO
Net zoals de jeugdraad een adviesorgaan is voor het jeugdbeleid, zijn er adviesorganen voor het ruimtelijke ordeningsbeleid. Op gemeentelijk niveau is dit de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (Gecoro), op provinciaal niveau de Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening (Procoro) en op gewestelijk niveau zijn dat de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening (SARO) en de Vlaamse Commissie Ruimtelijke Ordening (Vlacoro).
Voor jeugd is het interessant om in elke adviesraad een vertegenwoordiger te hebben. Bij de opmaak van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP's) hebben de Gecoro, Procoro en SARO immers als taak om de bezwaarschriften uit de openbare onderzoeken te analyseren en te bundelen en om op basis hiervan een advies te formuleren. Deelname aan de adviesraden helpt eveneens om op de hoogte te blijven van lopende dossiers, om te netwerken en om aandachtspunten mee te geven aan het bestuur.
Een Gecoro samenstellen gebeurt na elke verkiezing en bestaat uit 'deskundigen' enerzijds en 'vertegenwoordigers van maatschappelijke geledingen' anderzijds. In heel wat gemeenten is jeugd vertegenwoordigd als maatschappelijke geleding.
Milieueffectenrapport
MER staat voor 'Milieu-Effecten-Rapport' en is ontstaan binnen het beleidsdomein van Leefmilieu en Natuur. Lange tijd liep deze procedure parallel aan die van ruimtelijke ordening. De laatste jaren worden beide sporen meer en meer geïntegreerd. Voor RUP's moeten tegenwoordig MER-screenings gebeuren, die nagaan welk soort milieu-effecten moet worden onderzocht.
Dit biedt een nieuw formeel kanaal om eventuele bezorgdheden over te brengen. Er kan bijvoorbeeld worden gevraagd om te onderzoeken of er gevolgen kunnen zijn voor kinderen, jongeren en jeugdwerk binnen de 'discipline mens-socio-organisatorische aspecten' of 'mens-mobiliteit'. Een ander voordeel is dat elementen uit de RUP's of plannen in een relatief vroeg stadium openbaar worden gemaakt. Zo houdt de Vlaamse overheid een databank bij met alle aanvragen en beslissingen. Hiermee kan u online al een zicht krijgen op de essentie van plannen.
Masterplan
Voor grotere ruimtelijke projecten (RUP's, grote woonverkaveling, herstructurering van sociale woonwijken) wordt steeds meer met een 'masterplan' gewerkt. Dergelijk masterplan heeft een zeer informeel karakter en kan diverse vormen aannemen. Doorgaans omvat het een ruimtelijk vooronderzoek en een reeks ontwerpoefeningen. Op basis hiervan proberen de belangrijkste spelers (diverse overheden, ontwikkelaars en soms ook bewonersgroepen) tot een eerste consensus te komen.
Dergelijke masterplannen situeren zich meer in de sfeer van 'ruimtelijke planning' dan de strikt juridische 'ruimtelijke ordening'. Meestal worden ze opgemaakt ter voorbereiding van een RUP of vergunningsaanvraag. Doorgaans is er geen openbaar onderzoek of publieke consultatie voorzien.
Toch zijn ze bij uitstek het instrument om, van bij het vroege ontwerp, ruimtelijke noden of bezorgdheden vanuit jeugd mee te geven.