• Wie speelt nog op straat?

    Kinderen spelen minder in hun eigen buurt dan een kwarteeuw geleden. Vergelijkend historisch onderzoek brengt ook andere evoluties aan het licht.

Onderzoek buitenspelen: Spelen kinderen nog buiten?

Spelen kinderen nog wel buiten? Daar bestaat veel ongerustheid over. In jeugdbewegingen wordt volop buiten gespeeld en onze tuinen staan meer dan ooit vol met trampolines en glijbanen. Maar hoe zit het met het spelen op straat, op pleinen en op speelpleintjes? Spelen kinderen nog in hun eigen buurt?

In 1983 en 2008 deed Kind & Samenleving daar onderzoek naar. En in 2019 gingen we opnieuw aan de slag, in precies dezelfde wijken als in 2008. 

Over het grote buitenspeelonderzoek van 2019 leest u alles op een aparte pagina

Hieronder vindt u alle info over het vorige buitenspeelonderzoek van 2008, waarbij ook een survey-onderzoek van de KULeuven hoorde.

1983-2008: het buitenspelen in de publieke ruimte neemt af

Kinderen blijven zeggen dat ze dikwijls buiten spelen en het blijft hun meest genoemde favoriete vrijetijdsactiviteit. Toch blijkt dat het buiten spelen in de publieke ruimte sterk achteruit gaat. Een vergelijking tussen observaties van spelende kinderen in 1983 en in 2008 brengt dat aan het licht.

  • We vergeleken het aantal kinderen dat in de wijk woont, met het aantal kinderen dat tijdens de observaties werd geteld. Uit onze observaties blijkt dat er slechts half zoveel kinderen buiten spelen in het publieke domein als 25 jaar geleden.
  • In enquête-onderzoek zegt de helft van de bevraagde kinderen ‘dikwijls’ buiten te spelen in de eigen tuin. Dat is dubbel zoveel als in het publieke domein.
  • De verhouding tussen jongens en meisjes is, misschien verrassend en zeker positief, evenwichtiger geworden. In 1983 waren twee van de drie geobserveerde kinderen nog jongens; in 2008 was de verdeling 55% jongens – 45% meisjes.
  • De leeftijden van de geobserveerde kinderen waren in 2008 precies hetzelfde verdeeld als in 1983.
  • De observaties laten zien dat creatieve spelvormen als fantasiespel, constructiespel, explorerend bewegen in ongeorganiseerd verband veel minder in de publieke ruimte plaats vinden dan 25 jaar geleden.
  • Er wordt veel meer regelspel gespeeld dan 25 jaar geleden. Er is ook meer sociaal spel te zien.

Kinderen spelen overal, maar niet overal evenveel

Niet op alle plekken wordt evenveel buiten gespeeld. De plekken om buiten te spelen, doen er wel degelijk toe.

  • De drukst bespeelde plekken zijn formele speel- en sportterreinen.
  • Het zijn de terreinen met een grote oppervlakte, centraal in de wijk en op een knooppunt van verkeersluwe assen die de meeste kinderen aantrekken. De inplanting van deze plekken in de wijk is dus cruciaal. Kleine terreintjes aan de rand van een wijk doen het niet goed.
  • Groene speelterreinen trekken niet noodzakelijk veel kinderen aan, maar er is wel creatiever spel te zien dan elders.
  • Ook op straat wordt gespeeld, en dan overwegend in straten zonder belangrijke doorgangsfunctie.
  • Er is geen duidelijke relatie tussen de inrichting van de straat (woonerf versus 19e -eeuwse dichtbebouwde stadswijk, bijvoorbeeld) en het aantal geobserveerde kinderen.

Meer over het onderzoek van 2008

‘Kinderen spelen minder buiten dan vroeger’. Een terechte bewering of een loze kreet? De vraag is alleen te beantwoorden als we actuele gegevens kunnen vergelijken met eerdere, soortgelijke gegevens. Het onderzoek maakte die historische vergelijking op twee manieren.

  • De KULeuven herhaalde enquête-onderzoek bij kinderen over buitenspelen, gezondheid en ontwikkeling. Gegevens uit 1979 en 1989 werden vergeleken met de cijfers uit 2008.
  • Kind & Samenleving herhaalde een studie van de NDO (voorloper van Kind & Samenleving) uit 1983, waarbij het spel van kinderen in diverse wijken werd geobserveerd en aan de woonomgeving werd gekoppeld. Wij zochten in 2008 zeven wijken (die gelijkwaardig waren qua ruimtelijke omgeving, aantal kinderen, sociale samenstelling, bevolkingsdichtheid…) om de observaties te herhalen.

De onderzoeksrapporten van het onderzoek uit 2008

Meer van Kind & Samenleving over buiten spelen

  • In 2019 herhaalden we het onderzoek uit 2008: Het grote buitenspeelonderzoek.
  • Onze poster 'De 10 uitdagingen van de buitenspeelheld' brengt helder in beeld waarom buiten spelen voor kinderen nu juist belangrijk is. De tekst bij de poster legt de argumenten uitgebreider uit en verwijst naar het recente wetenschappelijk onderzoek over (buiten) spelen.
  • Met onze Speeltijger-poster dagen we kinderen uit om zelf wat vaker 'rond te spoken'. In de visietekst die erbij hoort vertellen we waarom buiten spelen zoveel ontmoetingskansen geeft voor kinderen en waarom we dit als samenleving moeten ondersteunen.
  • Onze tool Buurtspelers toont hoe je samen met kinderen de buurt als speelomgeving kan analyseren: wat maakt allemaal dat het in de buurt vanzelfsprekend of net lastig is om buiten te spelen, en hoe kan het beter? 
  • Meer over spelen in het algemeen in onze Engelstalige, uitgebreide literatuurstudie van kwalitatief onderzoek over spelen (2007).

Meer lezen

  • Buitenlands onderzoek geeft aan dat ook de actieradius van kinderen – hoe ver van huis kunnen en mogen ze zich zelfstandig bewegen – sterk is afgenomen gedurende de laatste 40 jaar. In Duitsland is die afname wel veel beperkter dan in Groot-Brittannië.
Buiten spelen: syntheserapport en beleidsaanbevelingen (2008)
PDF ~ 202 Kb
Download