Buitenspeelonderzoek 24

Buitenspeelonderzoek 24: onderzoeksrapport
PDF ~ 15.72 Mb
Download
Kort samengevat!
PDF ~ 838 Kb
Download

Hoe is het gesteld met het buitenspelen van kinderen in hun woonomgeving? Spelen kinderen wel nog buiten op straat en in hun eigen buurt? Welke kinderen zijn dat dan, op wat voor plekken zijn ze te vinden, en wat spelen ze? Dat onderzochten we in 2024 opnieuw. 

Het Buitenspeelonderzoek 24 observeert kinderen (3-14 jaar) en hun speelgedrag in de volledige publieke ruimte van hun woonomgeving. Het herneemt eerdere onderzoeken uit 2008 en 2019, maar nu in veel meer wijken.

De cijfers zijn helaas niet bemoedigend. Het gaat niet goed met het buitenspelen in Vlaanderen en Brussel, en de eerder vastgestelde achteruitgang zet zich zonder meer voort. 

Deze acht kernbevindingen komen naar voren

  • 1. Het gaat slecht met het buitenspelen in de woonomgeving. We zien steeds minder kinderen buiten spelen.
  • 2. Er spelen minder meisjes buiten in de buurt dan jongens, en veel minder naarmate ze ouder worden.
  • 3. Vooral de kinderen tussen 6 en 11 jaar spelen buiten in de woonomgeving. Kleuters doen dat veel minder.
  • 4. De meeste kinderen die buiten gaan spelen, doen dat onbegeleid.
  • 5. Het spel verschuift steeds meer naar zones die bedoeld zijn voor recreatie.
  • 6. Verschillende types ruimte trekken verschillende categorieën kinderen aan. Sportzones zijn echte jongensplekken.
  • 7. Regelspel en sociaal spel zijn de belangrijkste speltypes. Oudere kinderen en jongens bewegen vaker intensief in hun spel.
  • 8. De wijk doet ertoe: hoeveel, door wie, waar en wat er gespeeld wordt, varieert sterk van wijk tot wijk.

    Het volledige onderzoeksrapport, inclusief beleidsaanbevelingen en fiches voor de 24 onderzochte wijken, is beschikbaar op de website van de Vlaamse Overheid en kan u ook hierboven downloaden.

    De belangrijkste resultaten vindt u in deze korte samenvatting (pdf).

    Het bijzondere aan dit onderzoek?

    • Het onderzoek gebeurt via observaties, en wel in de volledige buurt waar kinderen wonen. De observaties tonen het feitelijke speelgedrag van kinderen, in heel de publieke ruimte van de wijken: straten, pleinen, parken, speelterreinen, sportveldjes…
    • Wij deden al eerder gelijkaardig onderzoek in 1983, in 2008 en in 2019. Zo krijgen we de evolutie van het buitenspelen doorheen de tijd in beeld.
    • Het onderzoek van 2024 kent een stevige opschaling: van 7 wijken in de vorige buitenspeelonderzoeken naar 24 woonbuurten nu, gespreid over Vlaanderen en Brussel. Het gaat over heel diverse types wijken, naar graad van verstedelijking en naar woontypologie.

    Het onderzoek gebeurde in opdracht van de Vlaamse Overheid, departement Cultuur, Jeugd en Media. Het maakte deel uit van het ActieplanMee(r) naar buiten?! van toenmalig Vlaams Minister van Jeugd Benjamin Dalle.

    De kwantitatieve analyse werd gedaan door onderzoekscentrum Pedagogie in Praktijk van de Karel de Grote Hogeschool. 

    De observaties werden deels uitgevoerd door jobstudenten. Enkelen van hen vertellen over 'hun' buitenspeelonderzoek in ons Magazine

    Een zorgwekkende trend

    Ook de vorige buitenspeelonderzoeken toonden al een zeer duidelijke daling in het aantal kinderen dat in de woonomgeving buiten speelt. Die wordt nu alleen maar bevestigd. Dat baart ons grote zorgen. In sommige wijken gaat het echt niet goed met het buitenspelen. We moeten voorkomen dat die neerwaartse trend een vicieuze cirkel wordt. Een buurt waar weinig kinderen buiten spelen, is voor een kind niet aantrekkelijk om ook buiten te spelen, zodat er steeds minder buiten gespeeld wordt.

    • Aandacht voor het spelen in de woonomgeving is cruciaal, want het informele buitenspelen van kinderen in de publieke ruimte heeft een heel eigen waarde voor kinderen. Maar juist dat ‘spelen op straat’ heeft in onze samenleving aan vanzelfsprekendheid ingeboet.
    • Uit ons onderzoek Spelen met struikelblokken blijkt dat kinderen heel wat drempels ervaren om te gaan spelen in hun buurt. Die gaan over gebrek aan goede of voldoende grote en gevarieerde speelruimte, over het zich moeilijk veilig kunnen verplaatsen, en over bezorgheden over sociale veiligheid en sociale samenhang. Ook ouders delen deze zorgen over de buurt.

    Onderzoek voor het beleid

    Het buitenspeelonderzoek levert niet alleen algemene cijfers over hoeveel kinderen buiten spelen. Het geeft ook gedetailleerde gegevens de relatie van dat buitenspelen met soorten woonomgevingen, soorten speelruimte, gender, leeftijd, begeleiding… Daarmee kunnen het lokale en het Vlaamse beleid aan de slag om buitenspelen gerichter te stimuleren en een buitenspeelbeleid te ontwikkelen en om 365 dagen buitenspelen voor kinderen mogelijk te maken. Het onderzoek bevat dan ook een hele reeks aanbevelingen voor het Vlaamse en het lokale beleid en voor verder onderzoek. En zelf gaan we de komende jaren gericht aan de slag met de uitdagingen die uit het buitenspeelonderzoek naar voor komen.