Crisisjeugdhulp
Crisisjeugdhulp: wat gebeurt er als de bom barst?
Het gebeurt vaker dan je denkt: dat het in een gezin niet meer gaat en dat er hier en nu hulp nodig is. In Vlaanderen kan dan crisisjeugdhulp ingezet worden. Het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid wou weten of die crisisjeugdhulp ook werkt en gaf aan Kind & Samenleving de opdracht om de crisisjeugdhulp te evalueren.
We gingen op onderzoek uit en spraken met verschillende betrokkenen. Het eindresultaat werd een gelaagd verhaal waarin we verschillende perspectieven tegen elkaar afzetten, en waarin we afwegingen maken. Want een evaluatie gaat niet alleen over de vraag 'wat werkt'. Een evaluatie moet ook verduidelijken 'waarom en voor wie iets werkt'.
Uiteraard konden jongeren en hun ouders hierin niet ontbreken. Ze zijn directe gebruikers van die crisisjeugdhulp, dus hun perspectief kreeg een bevoorrechte plaats in het onderzoek.
Crisisjeugdhulp: een organisatiepuzzel achter de schermen
Wanneer gezinnen in crisis zijn, kunnen ze crisisjeugdhulp krijgen. Maar achter die crisisjeugdhulp gaat een hele organisatie schuil. Een professional (een leerkracht, CLB-medewerker, medewerker van Kind & Gezin, een politieagent(e), een gezinsbegeleider, …) kan een meldpunt bellen wanneer een gezin in crisis is. Een meldpuntmedewerker gaat samen met die aanmelder na wat de problemen zijn en hoe er kan geholpen worden. Die hulp is bijvoorbeeld:
- een interventie van een paar dagen, dan komen er hulpverleners aan huis die met het gezin op zoek gaan naar concrete manieren om opnieuw rust te brengen;
- een begeleiding van een maand;
- een jongere kan maximaal een week in een opvanginstelling verblijven;
- de aanmelder zelf krijgt in een consult advies van het meldpunt
Soms worden verschillende hulpvormen gecombineerd, bv. een jongere die een week naar een opvanginstelling gaat, waarna het gezin een begeleiding van een maand krijgt. Of een interventie van een paar dagen om het probleem wat beter in kaart te brengen en te zien welke hulp verder nodig is.
Wie de hulp krijgt, voelt zich een beetje geholpen
“Ge hebt hoogtes en laagtes en zij hebben evenwicht gebracht.”
Sommige jongeren en hun ouders zijn heel positief over de crisisjeugdhulp. Dikwijls zijn er in de gezinnen al een tijd oplopende spanningen die opeens tot een uitbarsting komen. Jongeren noemen dat 'de bom die ontploft'. Jongeren hebben er dan genoeg van, ze willen het even allemaal niet meer weten, of lopen weg van huis. Ouders hebben er ook genoeg van, weten niet meer van welk hout pijlen te maken en zitten met de handen in het haar.
Dan kan het goed zijn om externe hulp te krijgen. Jongeren en ouders vonden volgende punten positief aan de crisisjeugdhulp:
- De crisisjeugdhulp komt snel. Soms nog dezelfde dag of binnen een paar dagen. Dat is een hele opluchting, zeker als gezinnen al langer op zoek zijn naar hulp.
- De hulpverleners kunnen naar alle partijen luisteren, iedereen mag zijn zegje doen.
- Hulpverleners zoeken mee naar oplossingen voor nadien, of leggen al contacten voor vervolghulp.
- De hulpverleners oordelen niet en gaan op een goede manier om met de jongeren.
- Gezinnen zijn dikwijls al een tijd op zoek naar hulp, en zijn blij dat er eindelijk hulp komt.
Jongeren en hun ouders voelen zich dus wel geholpen en zien verbeteringen op heel wat vlakken: ze kunnen beter praten met elkaar, ze kunnen beter om met conflicten, of er is opnieuw wat rust gekomen in het gezin. Maar ze vertellen ook dat er meer hulp nodig is. Ze zien er tegenop om na de crisisjeugdhulp hun verhaal opnieuw te moeten doen, of hebben ronduit schrik voor wat de toekomst nog zal brengen.
Maar soms helpt de hulp niet
Sommige jongeren en ouders vonden dat de crisisjeugdhulp niet echt hielp. Er zijn jongeren die denken dat ze gestraft worden als ze voor een week naar een instelling moeten. Ze begrijpen dan niet goed waarom zij daarheen moeten en het wordt ook niet altijd goed uitgelegd. Het kan ook frustrerend zijn voor jongeren om in een opvanginstelling te verblijven zonder dat ze echt mee kunnen doen met de activiteiten, of zonder dat ze met iemand kunnen praten. De hulp kan anderzijds ook te overdonderend zijn voor sommige jongeren: ze vinden dat ze geen moment meer voor zichzelf hebben.
Ook ouders vonden soms dat de hulp niet echt hielp. Zij waren vooral gefrustreerd over het feit dat het zo kort was. Ze weten wel dat crisisjeugdhulp kort is. Maar ze zijn er dikwijls tevreden over en dan is het vervelend om iets stop te moeten zetten dat eigenlijk goed gaat. Ouders zien er tegenop om opnieuw hun verhaal te moeten doen aan een andere hulpverlener. Als de hulpverlening zelf niet goed verloopt, zijn ouders ook minder tevreden.
Dit is voor meer mensen nodig
“Moet die crisisjeugdhulp blijven?”, vroegen we aan jongeren en hun ouders. Ja, zeiden de meesten, want soms is het goed als er snel hulp kan komen, als er even rust kan komen. Maar eigenlijk is er ook meer in het algemeen meer hulp nodig. De ouders vertelden over hoe ze al eerder zochten naar hulp, hoe ze op wachtlijsten staan, hoe ze gewoon niet meer weten wat te doen. Voor hen voelt die crisisjeugdhulp soms als een druppel op een hete plaat. Welkom en goed, maar op langere termijn toch niet voldoende.