Actorschap: kinderen geven hun leven en de wereld vorm
Actorschap of agency is een sleutelbegrip in de sociale studie van het kindzijn (sociology of childhood, childhood studies) en in de manier waarop Kind & Samenleving het perspectief van kinderen via belevingsonderzoek tracht te vatten.
Kinderen als actief in hun leefwereld
Van bij hun ontstaan hebben de childhood studies zich verzet tegen een eenzijdig beeld van kinderen als passieve ontvangers van opvoeding en als onvolledige volwassen-in-wording. Ze benadrukken dat kinderen sociale actoren in het heden zijn. Kinderen zijn actief in het vorm geven van hun eigen leven en van de bredere samenleving om hen heen.
Heel wat studies in de sociologie van het kindzijn hebben beschreven en aangetoond dat kinderen in allerlei dagelijkse contexten een actieve rol spelen. Ze vervullen taken in huishouden of zorg, bouwen gezinsrelaties mee op, nemen deel aan het economische leven via arbeid of consumptie, zijn in staat om deel te nemen aan beleidsprocessen, zetten zelf belangrijke stappen of zijn gatekeepers in hulpverleningstrajecten.
Maar hoe gebeurt dit juist?
Kindstudies moeten ook verder gaan dan in alle mogelijke contexten aantonen ‘dat kinderen competente sociale actoren zijn’. Hoe ‘gebeurt’ dat actorschap juist in concrete en wisselende sociale contexten? Welke omstandigheden hebben een invloed op de manier waarop agency zich kan manifesteren? Hoe verschilt het actorschap van kinderen al dan niet van dat van volwassenen, bijvoorbeeld omdat kinderen een eigen zingeving hebben of in een ondergeschikte en meer beschermde positie staan? En hoe en waarom varieert agency binnen de groep of categorie kinderen?
Actorschap als relationeel concept
Voor Kind & Samenleving is actorschap geen attribuut of capaciteit die een individu (in meerdere of mindere mate) ‘bezit’ en waarmee hij zijn subjectieve wensen in de praktijk kan omzetten. Veeleer gaat het om een kwaliteit van de relatie tussen het individu en de omgeving waarmee hij interageert. Actorschap (agency) is dan te begrijpen als de mogelijkheid om een eigen streven of intentie uit te voeren door iets te bewegen (Lat. agere) in de relatie met datgene ‘waarnaar’ men ageert. Actorschap heeft dus een richting: het is altijd actorschap ‘naar’ iets. De actor treedt in relatie met personen, plaatsen, objecten, gebeurtenissen, betekenissen, ordeningen,… in zijn omgeving. Hij gaat ermee om, geeft er zin aan. Dat betekent dat actorschap zich altijd in een heel specifieke sociale, culturele, tijdruimtelijke context afspeelt en zich ook voor elke context anders zal uiten.
Daarbij kan de actor er naar streven om die wereld mee te ‘maken’ en er een stukje macht over te verwerven (subject te zijn), maar net zo goed kan de bedoeling zijn om ‘op te gaan’ in de wereld, om er meer toe te ‘behoren’. Ook dan beweegt iets in de relatie met die omgeving: de actor voelt er zich weer een stukje meer in thuis. Actorschap hoeft dus niet ‘tegenover’ structuur gezet te worden. Actorschap en structuur spelen op hetzelfde terrein: zo streven kinderen in een bepaalde situatie al dan niet sterk naar vrijheid, én biedt of gunt die omgeving hen die vrijheid ook – of niet. Kinderen kunnen veeleer streven naar geborgenheid, en worden daarin door die omgeving al dan niet ondersteund.
Actorschap van kinderen hoeft dan ook helemaal niet vereenzelvigd te worden met ‘verzet’ of tactieken om de (volwassen) gevestigde orde te lijf te gaan. Daar kan het bij kinderen wel degelijk om draaien; dat is eigen aan hun ondergeschikte positie en hun streven naar een eigen en onderling gedeelde zingeving. Maar kinderen zijn bijvoorbeeld ook actor wanneer ze meewerken aan de sociale of temporele orde van de school (iets wat ook inspanningen en aandacht vraagt) omdat ze zich er zo beter kunnen integreren. Ingebed in een heel specifieke en veranderlijke situatie behelst actorschap zowel het reproduceren als het veranderen van structuren.
Actorschap en de eigenheid van kinderen
Indien agency volop als een relationele en dus in wisselende sociale contexten ingebedde praktijk wordt gezien, spreekt het ook veel minder vanzelf om kinderen met dezelfde kaders als volwassenen te beoordelen en hun agency of bijvoorbeeld hun participatie (aan het beleid, aan de samenleving) op volwassen modellen te baseren. Alleen door beter te begrijpen hoe kinderen (al dan niet ‘anders’) tot agency komen en hoe dit steeds in relatie gebeurt tot de diverse en wisselende omgevingen waar kinderen zich mee verbinden, kan er vooruitgang gemaakt worden in een begrip van actorschap dat ook hun eigenheid mee in rekening brengt.
Meer lezen?
- Emirbayer, M., & Mische, A. (1998). What is agency? American Journal of Sociology, 103, 962-1023.
- Meire, Johan (2012), Kinderen in hun leefwereld: agency als relationeel concept, Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten 3: 194-201.
- Meire, Johan (2010), ‘Inleiding’,p. 9-21 in Kind & Samenleving red. (2010), Tussen kind en samenleving. Over het sociale actorschap van kinderen. Meise: Kind & Samenleving.
- valentine, k. (2011), Accounting for Agency, Children & Society, 25, 347-358.