Cruciale ruimten voor een verbeterde mobiliteit voor kinderen en jongeren.

1.Woonstraten en stoepen.

Begin bij het begin. En dat is de woonomgeving van de kinderen en jongeren. De publieke ruimte die aansluit bij de woning moet ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zich vrij en veilig kunnen verplaatsen. Hierbij is de inrichting van straat en stoep heel belangrijk.

  • Woonstraten dienen bij voorkeur autoluw of autovrij te zijn.
  • Snelheden (voor gemotoriseerd verkeer) mogen niet hoger liggen dan 20 km/h
  • De inrichting moet ervoor zorgen dat snelheden hoger dan 20 km/h niet mogelijk zijn.
  • Doorgaand verkeer is niet mogelijk.
  • De keuze van materialen zorgt voor duidelijkheid en éénvormigheid.
  • Kwaliteitsvolle woonerven, woonstraten en leefstraten zijn dé uitgangspunten.
  • Fietsers, voetgangers hebben voorrang. De auto is te gast.
  • Bij nieuwe plannen: ontwikkel eerste wandel- en fietssystemen in een straat. Daarna pas een eventuele rijbaan.

Meer info:
Case 4: Mortsel: Woonerf

2.Fietsinfrastructuur

Volgens de wegcode mogen kinderen tot 9 jaar fietsen op de stoep. Vanaf 9 jaar moeten fietsende kinderen op de rijweg. De infrastructuur moet hierop geënt worden, zodat fietsen als een natuurlijke manier van verplaatsen kan gezien worden.

  • De stoepen moeten zo ingericht worden dat fietsende kinderen en voetgangers er samen van gebruik maken.
  • Fietsinfrastructuur dient eenduidig te worden aangelegd.
  • Er moet voldoende ruimte voorzien worden om de fietsinfrastructuur op een kwalitatieve manier aan te leggen en te integreren.
  • Met twee naast elkaar kunnen fietsen is de norm.
  • Fietsafspreekpunten moeten geïntegreerd worden in de publieke ruimte.
  • Het opstellen van een fietsbeleidsplan samen met kinderen en jongeren is een noodzaak.

Meer info:
Artikel in ons magazine over kindgericht fietsbeleid in Bonheiden.
Case 1: Eindhoven Fietsstad
Case 3: Leeuwarden fietsvriendelijk

3.Oversteekplaatsen

Oversteekplaatsen zijn de belangrijkste schakel in het mobiliteitsbeleid. Eén zwakke schakel (lees: slechte oversteekplaats) zorgt ervoor dat kinderen en jongeren bijvoorbeeld niet alleen op pad mogen gaan.

  • Het onmogelijk maken van parkeren en stoppen ter hoogte van de oversteek.
  • Bij oversteek over gebiedsontsluitingswegen is een verlaging van de maximumsnelheid tot 30km/h noodzakelijk.
  • Een goede zichtbaarheid van wachtende kinderen en jongeren.
  • Snelheidsbeperking en snelheidsremmers integreren aan oversteekplaatsen.
  • Herkenbaarheid van oversteekplaatsen.
  • Goede verlichting.
  • Streven naar ‘gelijktijdig groen’ voor fietsers en voetgangers.
  • Afslaande auto’s en doorgaand fietsverkeer aan een kruispunt gaan niet samen.

4.Schoolomgevingen en vrije tijdsvoorzieningen.

De plek bij uitstek waar kinderen en jongeren samenkomen zijn de schoolomgevingen en de verschillende vrijetijdsvoorzieningen. Het doel moet zijn dat kinderen en jongeren in de eerste plaats zo snel mogelijk op een autonome manier naar school en vrijetijdsactiviteit kunnen en mogen gaan. Op deze manier kan er ook op een directe manier gewerkt worden aan beweging. Fietsers en voetgangers hebben de voorrang.

  • Autoluwe en autovrije schoolomgevingen zijn de norm.
  • Snelheidsbeperking en snelheidsremmers zijn verplichtend.
  • Gemachtigde opzichters zijn altijd nodig aan een school.

De Vlaamse overheid heeft een volledig werkboek uitgewerkt over schoolomgevingen.