Tijdsbeleving
De tijd gaat niet zomaar voorbij. Hij is altijd op één of andere manier georganiseerd. Het gezin, de kinderopvang of de sportclub hebben allemaal hun eigen manier om de tijd te ordenen. Maar die ordening legt niet alles vast. Kinderen gaan actief om met de organisatie van de tijd. Ze doen daar inspanningen voor, spelen in op kansen en trachten beperkingen te omzeilen, en geven zo de tijd mee vorm en kleur.
U leest er alles over in ons boek Over vrijbuiters en ankertijd (2013).
Tijdsbeleving van kinderen ernstig nemen
Onderzoek over hoe kinderen de tijd beleven, betekenis geven en mee boetseren is nog schaars. Dat is jammer omdat kinderen een heel eigen kijk hebben op bijvoorbeeld quality time en hun beleving van vrije tijd het verdient om ernstig genomen te worden. Hoe sluit de manier waarop volwassenen de tijd voor kinderen organiseren, al dan niet aan bij de wensen van kinderen en de manieren waarop zij ‘gezinstijd’ of ‘vrije tijd’ betekenis geven?
Kind & Samenleving deed onderzoek in contexten waar kinderen zelf actieve medespelers zijn: in het gezin, in het speelpleinwerk en in de buitenschoolse kinderopvang. We deden ook onderzoek in de sterker georganiseerde omgeving van de sportclub, en in brede scholen die een rol opnemen in de vrije tijd van kinderen.
Vrijbuiters en ankertijd
Over deze contexten heen, streven kinderen naar een afwisseling van ‘houvast hebben’ en ‘zelf de tijd vorm geven’.
- Nu eens zijn kinderen vrijbuiters. Ze zoeken naar de mogelijkheid om hun tijd zelf te boetseren, en vrij te beheren.
- Dan weer zijn kinderen op zoek naar ankertijd, waarin ze houvast en geborgenheid vinden.
- Ankertijd geeft kinderen de nodige basis om te gaan vrijbuiten. Maar het is wel die autonomie die voor kinderen de belangrijkste kwestie is als het over tijd gaat. Volwassenen vinden tijdsdruk frusterend; kinderen ervaren heel andere problemen die te maken hebben met een beperkte autonomie, of weinig ondersteuning voor die autonomie.
Temporeel actorschap
De manier waarop kinderen met de tijd en de organisatie ervan omgaan, noemen we hun temporeel actorschap. Kinderen zijn op drie manieren actief:
- Ze vervullen ‘temporele taken’. De ordening van de tijd vraagt soms inspanningen van kinderen: de schooldag begint en kinderen moeten zich haasten om op tijd te zijn of wachten tot de bel gaat. Ze moeten zich integreren tussen andere kinderen of een nieuwe bezigheid zoeken als een spel ten einde is gekomen.
- Ze maken gebruik van de mogelijkheden van de tijdsorganisatie (keuzes) of omzeilen de beperkingen ervan (tactieken). Soms kiezen kinderen hun tijdsbesteding zelf (“Wat zal ik vandaag eens spelen?”), soms lukt dat niet, maar valt er met allerlei tactieken nog wat te morrelen aan de beperkingen die de tijdsorde hen oplegt.
- Ze geven mee vorm aan de ‘temporele esthetiek’ van de omgeving. Elke omgeving heeft zijn eigen specifieke sfeer of ‘kleur’. In bijvoorbeeld een kinderopvang wordt die temporele esthetiek deels bepaald door de manier waarop de opvang de opvangperiode regelt. Maar kinderen geven die sfeer ook zelf mee vorm: door hun rustige of intense spel, hun verveling, hun onderlinge interacties, al dan niet over leeftijdsgrenzen heen