Ethisch handelen
Wanneer je onderzoek doet met kinderen en jongeren, wanneer je hen aanspreekt en naar hun eigen persoonlijke verhaal vraagt, heb je als onderzoeker de verantwoordelijkheid om deze kinderen en jongeren geen nadeel te bezorgen en hen niet te kwetsen. Je gaat met andere woorden respectvol, correct, eerlijk en zorgzaam met hen en hun omgeving om. Dit ethische uitgangspunt vraagt van elke onderzoeker een kritische zelfreflectie op zijn of haar handelen, voor, tijdens, maar ook na het onderzoek.
In onderzoek met kinderen en jongeren komen een aantal ethische problemen scherp in beeld. Kinderen en jongeren beschikken over minder macht en zijn dus in een bepaald opzicht kwetsbaarder dan volwassenen participanten. Dit vereist van de onderzoeker dat hij of zij extra aandacht heeft voor de mogelijke negatieve gevolgen van participatie in onderzoek (recht op bescherming). Tegelijkertijd moet de onderzoeker er op toezien dat ook de participatierechten van kinderen (hun stem laten horen in zaken die hen aanbelangen) worden gerespecteerd.
Veel meer dan richtlijnen alleen
Als onderzoeker kan je je baseren op deontologische richtlijnen. Die kunnen je helpen om een minimumstandaard te bereiken, zodat vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, anonimiteit, een afweging van voor- en nadelen verzekerd zijn. Het gaat hier om plichten voor jou als onderzoeker en rechten voor de participant. Het probleem dat zich hierbij stelt is dat een aantal rechten van de participant niet eenvoudig te verzoenen zijn, zoals bijvoorbeeld de beschermings- en participatierechten van kinderen.
Naast deze ethische benadering die codes en richtlijnen vooropstelt, is er ook een benadering die de unieke relatie tussen onderzoeker en participant erkent en waardeert. In essentie is de onderzoeksrelatie immers een menselijke relatie die om ethisch te zijn gebaseerd is op principes van wederkerigheid, respect, waardigheid en zorg. In deze benadering komen de complexiteit en de contextualiteit van menselijke relaties meer op de voorgrond.
Nadenken over onderzoeksethiek is niet zozeer het volgen van een code of een richtlijn, als wel een manier om de ethische dilemma’s in je onderzoek te exploreren en te onderzoeken. Net zoals de realiteit van alledag is onderzoek dikwijls complex, rommelig, verward, ambivalent. Het is vooral in de ‘kleine momenten’ dat je ethische houding tot uiting komt, waarbij er niet altijd exact juiste antwoorden bestaan. Belangrijk is dat je je onderzoek en je relatie met de kinderen en jongeren kritisch, reflexief en voortdurend in vraag stelt: doe ik goed of niet?
Enkele ethische basisprincipes in onderzoek met kinderen en jongeren
- Bad science is bad ethics: Hoe moreel juist je ook met kinderen en jongeren in onderzoek omgaat, hoe voorzichtig, respectvol en open je hen ook benadert, het aller belangrijkste, en dat geldt voor elk onderzoek, is dat je goed onderzoek doet. Een onderzoek uitvoeren dat niet voldoet aan de kwaliteitseisen zal niet in het voordeel zijn van de deelnemende kinderen en jongeren, noch in dat van kinderen en jongeren in het algemeen.
- Negatieve gevolgen vermijden: Deelnemen aan onderzoek kan voor kinderen belastend zijn. Ze investeren niet alleen tijd en moeite, maar laten ook toe dat een onderzoeker in hun persoonlijke leven doordringt. Dit kan voor veel kinderen onverwachte gevolgen hebben. Overweeg goed hoe en in welke mate kinderen betrokken moeten worden.
- Geïnformeerde toestemming: Kinderen en jongeren moeten over voldoende informatie beschikken om hun toestemming tot deelname te geven. Ze moeten informatie krijgen over de doelstellingen van het onderzoek, de procedure, de voordelen, de potentiële risico’s, mogelijke uitkomsten, hun rechten, en mogelijkheden tot nazorg.
- Vrijwilligheid: Alle kinderen en jongeren moeten vrijwillig deelnemen aan het onderzoek. Omdat kinderen en jongeren over minder macht beschikken, vooral in institutionele contexten als school en ziekenhuis, moet de onderzoeker er over waken dat zij zich op de een of andere manier niet verplicht voelen.
- Ouderlijke toestemming: Ouders zijn belangrijke zorgfiguren in het leven van een kind. Het is belangrijk dat zij hun kind ondersteunen in het nemen van een beslissing om al dan niet deel te nemen. Toch kunnen ouders ook belangrijke ‘gatekeepers’ zijn die de participatierechten van kinderen kunnen belemmeren. Het is verstandig deze twee functies van ouders af te wegen om te bepalen hoe en in welke mate je ze betrekt. Je kan bijvoorbeeld kiezen voor actieve of voor passieve toestemming.
- Vertrouwelijkheid: Deelnemers verwachten van een onderzoeker dat hun persoonlijke gegevens en verhaal vertrouwelijk behandeld worden, zeker wanneer ze met je spreken over gevoelige of zeer persoonlijke thema’s. Vertrouwelijkheid is echter niet absoluut. Als kinderen in gevaar zijn of een gevaar vormen voor anderen moet je als onderzoeker hulp zoeken. Dit doe je best in samenspraak met de participant zelf. Laat ook op voorhand weten dat je dit zal doen mocht je in zo een situatie terecht komen.