• Verkeren met de wereld

Beleving van autonome mobiliteit

Voor kinderen is zelfstandig onderweg zijn niet zomaar van A naar B gaan. Onderweg zijn brengt hen in contact met de wereld en de mensen rondom: mobiliteit is tijd om te babbelen, te spelen, te ontdekken. Routes of vervoermiddelen die daartoe de kans geven, hebben een streepje voor. Is het kruispunt te onoverzichtelijk, is er een enge plek die ze liever vermijden, is het de saaiste route ooit, ook al is het de snelste? Dan verliest het onderweg zijn veel van zijn kwaliteit én verliezen kinderen veel van hun autonomie.

Een eigen perspectief

Hoe beleven kinderen hun onderweg zijn? Een ‘volwassen’ perspectief geeft daar niet heel veel zicht op. Want als kinderen vertellen over hun beleving of waardering van hun mobiliteit, noemen zij zelden spontaan volwassen bekommernissen, zoals het belang van beweging of de kostprijs van verplaatsingen. Kinderen hebben een eigen perspectief op hun dagelijkse verplaatsingen.

Meer dan van A naar B

Eigen aan kinderen is dat ‘onderweg zijn’ heel uitdrukkelijk méér is dan ‘van A naar B gaan’. Dat je onderweg kan babbelen, zien kinderen niet als een (positief) neveneffect van mobiliteit: het is de meest voor de hand liggende reden waarom verplaatsingen prettig kunnen zijn. Ook de kwaliteiten van de route of van het vervoermiddel zelf zijn van belang. Kinderen kiezen soms díe route die ‘niet saai’ is omdat je er iets kan beleven: om ter snelst fietsen tot aan de volgende verlichtingspaal, slalommen en spelen. Die beleving maakt het onderweg zijn aantrekkelijk.

Kinderen maken minder dan volwassenen een onderscheid tussen functionele en recreatieve verplaatsingen. Juist omdat ze onderweg zijn koppelen aan elkaar ontmoeten, spelen en ontdekken, maken die verplaatsingen dat kinderen hun vertrouwde leefwereld steeds meer kunnen uitbreiden.

Bovendien speelt ook altijd het leerproces dat kinderen doormaken om vervoersmiddelen, routes, verkeersinfrastructuur en het gedrag van andere weggebruikers te leren kennen en erop te leren inspelen. Onderweg zijn gaat zelden zonder intussen iets bij te leren. Alleen door zelfstandig op weg te (leren) zijn, doen kinderen de nodige ervaring op om zich in het verkeer te begeven.

En waar is de auto?

Voor de zelfstandige mobiliteit van kinderen is de auto vaak een boosdoener: rijdende en geparkeerde auto’s zijn de vaakst genoemde beperkingen om zorgeloos op stap te gaan. En ook op weg zijn met de auto biedt kinderen minder 'vanzelf' kansen tot leren en tot ontmoeten, spelen en ontdekken. Kinderen zullen autoverplaatsingen dan ook minder vaak spontaan als ‘leuk’ omschrijven. Maar de auto is wél heel comfortabel! Voor veel kinderen is het daarom toch een vanzelfsprekende oplossing wanneer het hen goed uitkomt. En dat kan ook, want ouders zijn opvallend makkelijk bereid om hun kinderen met de auto naar hun bestemming te brengen.

Beperkte keuzes

In hun mobiliteit zijn de keuzes van kinderen tegelijk ook beperkt: kinderen kunnen, mogen of durven niet elke route nemen. Verplaatsingen gebeuren in de publieke ruimte, waar kinderen zich met heel uiteenlopende mensen en omstandigheden te verhouden hebben. Zeker situaties waar kinderen geen greep op hebben, schrikken af. Dat gaat vaak over de gevaren in het verkeer, waar kinderen zich vaak weerloos tegenover voelen. Het gaat ook over inrichting: hoe leesbaar zijn routes, kruispunten of doorsteekjes? En het gaat over sociale risico’s en manieren om daarmee om te gaan. Hebben kinderen vertrouwen in de andere mensen die ze tegenkomen, of mijden ze plekken door enge mensen of omdat ze er zich niet welkom voelen?

Autonomie met nuances

Het is in hun eigen buurt en op vertrouwde routes dat kinderen hun zelfstandigheid eerst verwerven. We kunnen de autonome mobiliteit van kinderen vergroten door onderweg zijn veiliger te maken, door houvast te bieden in de complexiteit van verkeerssituaties, én door de beleving van het onderweg zijn te verrijken.

De verplaatsingsautonomie van kinderen is beperkter dan die van volwassenen, maar kinderen blijken dit niet per se als een beperking te zien. Een beetje begeleid worden, helpt hen juist in gaandeweg zelfstandig op weg te kunnen. Ouders spelen daarin een centrale rol. Ze brengen hun kinderen naar het shoppingcentrum en halen hen later weer op, of blijven in contact via de gsm. Dat soort tussenoplossingen stellen zowel ouders als kinderen gerust.

Meer lezen?

Lees op onze website Loslopend Kind hoe Elias (3), Nina (6), Pjotr (9) en Yasmine (12) hun mobiliteit beleven. Hun verhalen tonen een complex samenspel van een verplaatsing al dan niet (aan)kunnen, op weg mogen gaan, dat ook zelf durven, en het graag willen.

Kind & Samenleving deed onderzoek naar de autonome mobiliteit van kinderen in het kader van een onderzoeksproject van de FOD Wetenschapsbeleid. Daarbij hoorde onder meer een kwalitatief onderzoek over hoe kinderen (10-13 jaar) hun verplaatsingen beleven.

Gaandeweg: belevingsonderzoek
PDF ~ 1.78 Mb
Download