Grootoudertijd: kleuters over hun grootouders
Hoe beleven kleinkinderen de tijd die ze met hun grootouders doorbrengen? Wij vroegen het aan 30 kleuters uit de derde kleuterklas. En die vertelden graag en vol enthousiasme over hun grootouders.
Wat zijn de fijnste momenten samen?
- Samen spelen: de grootouders gooien zich in de wereld van de kinderen en gaan mee kampen bouwen, watergevechten doen, verstoppertje spelen.
- Mogen helpen: de kinderen mogen even meedoen met de grote mensen. Mee een taart bakken, de afwas doen of in de tuin helpen.
- Verwend worden, zeker met snoep en lekker eten. Dat lijkt soms heel banaal, maar het is voor kinderen een teken van zorg: dat doen ze voor mij!
Leuke tijd en functionele opvangtijd gaan bij uitstek samen
- Spelen, meehelpen, verwend worden: dat alles kan prima in een opvangcontext. Kinderen zijn vaak bij opa en oma uit opvangredenen: regelmatig na school, of meer occasioneel, bijvoorbeeld als ze ziek zijn. Zelfs kleuters weten al goed dat de grootouders meedraaien in een groter raderwerk van opvang.
- Tegelijk is die opvangtijd voor hen, samen met gaan logeren, dé leukste tijd met opa en oma. “Dan gaan we naar de bakker. En dan gaan we naar hun huis. Mama en papa zijn dan nog aan het werk en dan mogen we daar pudding maken en helpen en pannenkoeken maken en helpen. En we mogen drie pannenkoeken, want dan mogen we van de drie suikers proeven.”
- Dé andere gelegenheid bij uitstek om samen een fijne tijd te maken, is gaan logeren bij de grootouders. Voor veel kinderen is dat het allerleukste. Logeren geeft ook eigen momenten van intimiteit: ”Elke ochtend als ik bij opa en oma wakker wordt, dan mag ik bij opa en oma komen liggen. Dan maken opa en oma een tent van dekens en dan doen die zo hun voeten in de lucht met het deken omhoog.”
Bezoekjes
- Over op bezoek gaan of bezoek krijgen van grootouders zijn kleuters meer ambigu. Er is ook veel lekkers en er worden leuke dingen gedaan, maar de volwassenen hebben de regie in handen en hebben minder uitdrukkelijk aandacht voor het kleine grut. “Dan babbelen die. Dan vraag ik altijd aan mijn oma, of soms aan mijn opa, of mijn papa. Maar ze antwoorden dan niet.”
- Kinderen en grootouders die ver van elkaar weg wonen, hebben soms weinig of maar heel sporadisch contact. Skype kan dan helpen, of andere tussenoplossingen. De grootouders wonen in Marokko en dan zien ze hun kleinkinderen tijdens de zomervakanties in Spanje: beide families ontmoeten elkaar halverwege.
Grijs haar?
- Ouderdom is deel van de definitie van grootouders. “Dat waren vroeger mama’s en papa’s. Nu zijn die oud geworden en dan heet dat opa en oma.” Rimpels, grijze haren en ‘oude armen’: zo herken je grootouders. De actieve senior lijkt dan ver weg. Grootouders zijn ook een beetje traag. “Soms eten we pannenkoeken en dan mag ik de tafel dekken. Ik wil oma helpen want zij is een beetje traag terwijl ik veel honger heb.”
- Ook kwetsbaarheid hangt samen met die ouderdom: het is nu eenmaal zo dat opa’s en oma’s sneller ziek worden en soms doodgaan. Kleuters zijn daar buitengewoon laconiek in: “Ik heb gewoon maar één oma en opa, maar mijn mama zegt dat mijn oma bijna dood gaat zijn.”
Over het onderzoek
Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Gezinsbond. U vindt het onderzoeksrapport bovenaan deze pagina. We gingen praten met 30 kleuters van de derde kleuterklas uit vijf heel verschillende scholen. Info over de methode vindt u in het onderzoeksrapport, en in ons e-zine QuaJong 11.
De Gezinsbond zelf bevroeg tegelijk een kleine 1800 leden-grootouders
over hoe zij de tijd met hun kinderen doorbrengen en waarderen. Dat onderzoek vindt
u, samen met het belevingsonderzoek bij kleuters, op
op de site van de Gezinsbond.