Gezinstijd
Geen dagelijkser en meer vertrouwde omgeving voor kinderen dan het gezin. Een door en door sociale omgeving, én de uitvalsbasis om de eigen tijd zelf vorm te geven. Kinderen boetseren hun gezinstijd mee, en ze ervaren de tijd met het gezin op een heel eigen manier. De verschillende soorten van gezinstijd betekenen voor hen verschillende kwaliteiten van tijd.
Soorten gezinstijd
Het gezin is voor kinderen zonder meer de belangrijkste, meest dagelijkse en vertrouwde sociale leefomgeving. De tijd die samen doorgebracht wordt, kan heel diverse vormen hebben, die elkaar doorheen de dag vaak zullen afwisselen. Je zou vier soorten gezinstijd kunnen onderscheiden, en voor kinderen hebben die elk hun eigen kwaliteiten.
- ‘samentijd’ waarbij het hele gezin iets samen doet. Ouders en kinderen noemen dan vaakst het samen eten. Een intens sociaal moment, het prototype van gezinstijd. Het moment wordt door ouders beschermd en door kinderen gewaardeerd omdat het de tijd is om te babbelen, plezier te hebben en plannen te maken. Kinderen noemen ook gezelschapsspelletjes als typische samentijd: samen zijn, maar op het terrein van kinderen.
- ‘tijd samen-apart’: de gezinsleden zijn thuis, zonder dat ze ook echt samen iets doen. De één is in de keuken bezig, de ander kijkt tv, nog iemand zit op zijn of haar kamer… Die tijd ‘samen-apart’ passeert vaak onopgemerkt, maar is voor kinderen wel erg herkenbaar: “ja, zo doen wij dat”. Het onopvallende, vanzelfsprekende ‘samen in huis zijn’ geeft kinderen de veilige achtergrond om stukjes ‘eigen’ tijd te vinden en bijvoorbeeld met de hobby bezig te zijn.
- ‘één-op-één-tijd’: een ouder en een kind zijn samen. De interactie is dan soms nadrukkelijk op elkaar gericht, zoals bij de bedrituelen bij het slapen gaan. Maar soms brengt de praktische organisatie van de dag een ouder en een kind samen, bijvoorbeeld omdat het kind naar zijn of haar hobby wordt gebracht. Routineuze activiteiten zoals onderweg zijn of winkelen kunnen dus tegelijk waardevolle tijd zijn.
- ‘oudervrije tijd’ waarin kinderen onderling samen iets doen, los van de ouders. Anders dan hun ouders benoemen kinderen ook tijd met broers of zussen of met vrienden als ‘gezinstijd’. Die ‘oudervrije tijd’ is waardevol omdat hij kinderen de ruimte geeft om hun tijd zelf vorm te geven, op hun eigen manier.
Alleen thuis
Veel kinderen zijn soms gedurende beperkte periodes thuis zonder volwassenen in de buurt. Die ‘alleentijd’ is veel minder vanzelfsprekend dan de tijd waarin kinderen en ouders samen thuis zijn. Ouders maken zich er zorgen over, en ook voor kinderen heeft de tijd alleen een speciaal karakter.
Kinderen vragen soms om even alleen thuis te mogen zijn en kunnen enthousiast vertellen over wat ze dan allemaal uitspoken. Maar veel kinderen zijn niet graag alleen thuis. Zonder de geruststellende aanwezigheid van de ouders is alleen thuis zijn wat beangstigend, zeker ’s avonds. Kinderen zoeken dan naar houvast: vaste gewoontes, weten waar de ouders zijn en hoe lang ze wegblijven, telefoonnummers bij de hand hebben.
Kwaliteiten van tijd
Voor kinderen zitten de kwaliteiten van gezinstijd vervat in de verschillende soorten van gezinstijd. Kinderen hebben geen concept van quality time zoals volwassen dat hebben: speciaal vrijgemaakte ‘tijd voor elkaar’, zoals voorlezen, knutselen, naar het pretpark gaan. Die tijd staat dan los van de economische tijdsdruk van de werkweek. Voor kinderen bestaat de kwaliteitstijd in het gezin veeleer uit kwaliteitsmomenten in de dagelijkse tijd. Nu eens zijn dat momenten samen, dan weer zijn kinderen apart of onderling bezig maar zijn de ouders wel in de buurt.
- Het leuke aan de tijd in het gezin is voor kinderen juist dat er van alles kan gebeuren zonder dat er iets speciaals afgesproken of gepland moet worden.
- Die ongeplande leuke tijd kan ook samenvallen met ‘nuttige’ tijd: een goed gesprek tijdens de rit naar de sportclub, de samenhorigheid en het babbelen tijdens de maaltijd.
Tijdsdruk en tijd bijeen puzzelen
Gezinstijd moet vaak concurreren met de tijd die wordt ingenomen door werk, school en vrijetijdsbestedingen. Dat allemaal combineren, vergt van ouders heel wat gepuzzel en soms ook een schuldgevoel: is er eigenlijk wel genoeg tijd voor het gezin en is die tijd wel ‘kwaliteitsvol’ genoeg? Kinderen moeten die combinaties niet zelf organiseren en voor hen is tijdsdruk eigenlijk helemaal geen probleem.
- Wat kinderen wel eens dwars zit, is dat de arbeidstijd soms overloopt in en vreet aan de gezinstijd. Rechtstreeks, omdat ouders pas laat thuis zijn of omdat ze ook thuis nog voor het werk bezig zijn. En onrechtstreeks, omdat ouders moe zijn van het werk of omdat ze door de lange werkuren nog veel huishoudelijk werk te doen hebben. Ouders zijn dan minder beschikbaar voor kinderen.
- Vooral de kinderen van (quasi-)voltijdse tweeverdieners signaleren deze ‘spillover’ van het werk van de ouders in de gezinstijd. Ze stellen de arbeidssituatie van hun ouders zelf zelden in vraag: “je kan er niet veel aan doen”. Maar ze vinden het jammer dat de drukbezette ouder dan soms “niet meedoet”. Als een van de ouders vaak afwezig is, laat thuis komt en maaltijden mist of thuis nog veel met het werk bezig is, wordt dit als een gemis ervaren – ook als de andere ouder heel vaak thuis is.