Speelkansen voor kinderen met een beperking
KINDEREN EN TIENERS MET EEN BEPERKING BETREKKEN BIJ ONTWERP VAN PUBLIEKE RUIMTE
Kinderen met een beperking spelen ook graag, maar krijgen daar niet altijd de kansen voor. In vier steden en gemeenten lopen dit jaar onze pioniersprojecten waarbij we kinderen met een beperking als doelgroep benaderen voor inspraaktrajecten om met hen een inclusieve en toegankelijke speelruimte te ontwikkelen.
In dit onderzoek willen we een beter beeld krijgen van de noden die kinderen met een beperking ervaren om te kunnen spelen in de publieke (speel)ruimte. Wat maakt het ontwerp van een speelruimte zo inclusief als mogelijk? Hoe kan je risicovol spel en avontuur aanbieden binnen hun mogelijkheden? En hoe ga je met kinderen met een beperking in gesprek over speelruimte. Welke methodieken gebruik je daarvoor, hoe pak je dat aan?
Deze vier projecten nemen we onder de loep:
- Menen: Hoe maak je een toegankelijkere speelplek van de jeugdsite Hoeve Delaere in Lauwe, waar de inclusieve jeugdwerking Skiver actief is?
- Waregem: Wat hebben de leden van de Akabe en de G-sportclub SOMIVAL nodig om van het Jeugdeiland in de buurt gebruik te maken?
- Antwerpen: Is het natuurlijke speellandschap in het Park van Eden in Wilrijk ook toegankelijk voor de brede doelgroep van kinderen met een beperking?
- Izegem: Voldoet Speelplein 1200 in Emelgem aan de noden van leerlingen van De Zonnebloem, een nabijgelegen kleuter- en basisschool voor buitengewoon onderwijs?
HOE SPELEN KINDEREN MET EEN BEPERKING?
Kinderen met een beperking zijn een uiterst brede doelgroep. Beperkingen zijn fysiek of mentaal, zichtbaar of onzichtbaar, zintuiglijk of motorisch, … Geen twee beperkingen zijn hetzelfde, zelfs voor kinderen met dezelfde medische diagnose. En daarnaast verschillen kinderen met een beperking ook onderling net zoals alle kinderen dat doen: in hun gemoed, hun karakter, hun voorkeur van spel, ...
Kinderen met een beperking vragen tegelijk een hogere zorgnood en een andere manier van risico’s detecteren en analyseren. Kinderen in een rolstoel willen daar bijvoorbeeld graag ook even uit, en moeten daar de kans toe krijgen. Dat lukt niet zonder een helpende hand. De rol van de begeleider is daarom erg belangrijk tijdens het spel. Als ouder, jeugdwerker, heb je een actieve en mobiele rol om een kind te ondersteunen, op te vangen, te helpen in het bestijgen en afdalen van speeltoestellen als nestschommels of zandbakken. Uit de eerste sessies in het traject leren we al dat die assisterende rol er automatisch voor zorgt dat de begeleider ook bij het spel wordt betrokken.
Beperkingen zijn niet alleen motorisch. In onze eerste sessies met kinderen met ASS leren we dat zij het overzicht erg belangrijk vonden: waar ben ik? Waar is de groep? Waar is de begeleider? Hoe vind ik mijn weg terug?
In het avontuurlijke speelterrein in Wilrijk staan speeltoestellen in de wilde natuur. Leuk voor velen, maar chaotisch voor enkele jongens met ASS. "Er moet een hoog gebouw zijn, zodat je kan kijken vanaf hoog!"
Uit de eerste sessies merken we alvast op dat kinderen met een beperking veel kunnen en durven, maar niet altijd mogen. Risico's kunnen en durven nemen is ook voor kinderen met een beperking een belangrijke manier van zelfontplooiing, ook al ligt hun bovengrens niet waar die van hun leeftijdsgenoten zonder beperking zou liggen. Een beetje ontoegankelijk is dus ook soms net uitdagend.
Hoe richt je de speelruimte in voor deze doelgroep?
Toegankelijkheid is altijd relatief, en soms ervaren bepaalde doelgroepen (binnen de groep kinderen met een beperking of daarbuiten) conflicterende noden. Een geborgen plekje om in te kruipen is aangenaam voor kinderen die aan een teveel van prikkels willen ontsnappen, maar daar kan een kind met beperkte beweeglijkheid niet even makkelijk gebruik van maken.
Wel zien we al in de eerste sessies een aantal best practices opduiken: zo is een goede afbakening van de speelruimte belangrijk, bijvoorbeeld om te voorkomen dat kinderen die in zichzelf kruipen afdwalen, of om overprikkeling te vermijden.
Toestellen waar meerdere kinderen samen op kunnen zitten, vallen in de smaak. "Ik vind de nestschommel het leukste, want daar kan je samen op spelen. Op al die andere dingen kan je enkel alleen zitten."
De veiligheid staat ook centraal. Kinderen met een beperking maken niet altijd even vlug de analyse van een verkeerssituatie, dus het is best om te vermijden dat ze de marge van een speelruimte opzoeken. Daarom werken sommige inclusieve speelruimtes met een vergrendelde omheining – maar dat slot moet tegelijk complex genoeg zijn zodat kinderen met autisme het niet kunnen openen en weglopen, zonder dan weer ontoegankelijk te zijn voor bezoekers met een fysieke beperking.
Hoe maak je dan de beslissing over welke nood primeert? Wat doe je wanneer de afweging bestaat tussen speelkansen en toegankelijkheid? Die vragen nemen we mee naar de volgende sessies.
Hoe organiseer je een inspraaksessie met deze groep?
De vaste begeleiders van deze kinderen zijn het beste aanspreekpunt als lokale partners. Niet alleen kennen ze de plek net zo goed als de kinderen die er gaan spelen, maar ze zijn vertrouwd met de kinderen zelf en kunnen vertalen waar nodig. Nog meer dan in andere sessies zijn deze participatiesessies een nauwe samenwerking: de begeleiders geven vaak op voorhand aan welke methodieken wel of niet haalbaar zijn, en mits welke aanpassingen.
Elke eerste sessie bestaat alleen uit samenspel van ons als participatiebegeleiders met de kinderen. Dat verlaagt de drempel om achteraf taken uit te voeren die we hen geven in het kader van de inspraakmethodieken. Zo’n band scheppen is erg belangrijk om de oprechte stem van de kinderen aan bod te laten komen, en is dus zeker geen verloren of verspilde tijd.
In de tweede sessie gaan we spelen op het terrein dat heraangelegd wordt. We nemen sensorisch speelmateriaal mee om te voelen, horen, ... We tonen hen dingen die hen plezier kunnen geven. Pas daarna is het tijd voor inspraak volgens methodieken zoals dat gewoonlijk verloopt.
In Menen gaven de jeugdwerkers er een speelse draai aan: een parcours van sensorisch spelen met telkens een ander ‘elfje’ als begeleider om hen te helpen ontdekken. "Een blotevoetenpad is leuk omdat ik zonder spalken dan een keer kan voelen.”
Sommige methodieken zul je moeten aanpassen om ze toegankelijk te maken voor kinderen met een zintuiglijke of motorische beperking. Maar niet elke groep zal aanpassingen op de methodieken nodig hebben, en het is niet de bedoeling om daar allemaal zelf over te beslissen. Zo hebben de kinderen met een mentale beperking in Wilrijk gewoon maquettes gebouwd zoals elke andere groep kinderen dat kan.
Welke manieren van inspraak scoren het best? Hoe kiezen, beslissen, en vertellen kinderen met hen beperking over hun eigen perspectief op de ruimte? Daar gaan we verder op werken in de toekomstige sessies.
In 2025 lees je het resultaat van dit pioniersproject. Voor vragen rond het onderzoek kun je contact opnemen met Sabine Miedema, projectcoördinator van dit project.