Wat denken jullie ervan? (En waarom dat geen goede vraag is)

Wat vinden kinderen van de speeltijd op school? Hoe vinden ze dat het nieuwe stadsplein eruit moet zien? Het zijn vragen voor onderzoek of inspraak met kinderen, maar hoe stel je ze zo dat alle kinderen ook echt bij het gesprek betrokken zijn?

We brachten een reeks tips samen over werken met groepen kinderen: tips die kinderen vertrouwd maken met de ietwat ongewone situatie van een onderzoek. Uiteraard is dit geen vast plan, waarbij je alle opeenvolgende stappen moet volgen om een robuust Ikea-meubel te zien verschijnen. Haal uit de handvatten wat voor uw specifieke context waardevol is en denk daarbij gerust verder dan wij zelf deden.

1. Bied houvast

Verzorg je introductie

Zorg voor een duidelijke positie. Je bent geen juf of meester, maar een onderzoeker die iets wil leren van de kinderen. Specifieer waarover je het met hen wil hebben. Hoeveel keer kom je langs en wat doe je uiteindelijk met alle informatie?

Maak afspraken

Om de focusgroepen vlot te laten verlopen, reken je erop dat kinderen durven vertellen wat ze denken en dat ze naar elkaar luisteren. Je wil samen nadenken en bijleren, en dan wel over het onderwerp dat je in gedachten had.  Als je het gesprek opneemt, maak ze dan bijvoorbeeld duidelijk dat hun naam niet zal vermeld worden.  

Verzorg je instructies

Zorg dat de kinderen begrijpen wat je van hen verwacht. Houd rekening met volgende zaken:

  • Zorg dat kinderen weten wat ze precies moeten doen.
  • Zorg dat kinderen weten hoe ze dat moeten doen.
  • Zorg dat kinderen weten hoeveel tijd ze hebben.


2. Betrek (alle) kinderen

Breng variatie in de methodieken

Een goede sessie speelt in op de diversiteit aan capaciteiten van kinderen. Sommigen zijn mondig en brengen hun mening vlot onder woorden in een grote groep. Anderen verkiezen kleine groepjes of voelen zich het veiligst bij individuele opdrachten.

Daarbij komt dat de aandacht na 25 minuten afzwakt. Een nieuwe opdracht kan de motivatie weer aanwakkeren. Voorzie dus voldoende methodieken die voldoende gevarieerd zijn.

Werk visueel

Werk met materiaal dat tot de verbeelding spreekt en maak zo het gespreksonderwerp tastbaar. Dat kan op grootse manieren, maar zit vaak in kleine dingen. Zo zijn we bijvoorbeeld fan van post-its. Ze zijn klein en kleurrijk, je kan er dingen op schrijven, ze ergens op kleven, verhangen en er ludieke vormpjes mee maken. 

Dilemma: foto’s of tekeningen?

Vaak wordt er met foto’s gewerkt om vragen op taken te verduidelijken. Dit kan uitstekend werken. Toch bestaat het risico dat foto’s materie te concreet vastleggen. Wanneer je bijvoorbeeld komt aandraven met foto’s van een zwembad, loop je de kans dat reacties niet verder gaan dan: “He, ik ben daar eens geweest!” Tekeningen zijn abstracter en meer voor interpretatie vatbaar.

3. Dialoog

Toon dat je luistert

  • Ga in op antwoorden van leerlingen. Dit zorgt ook voor een natuurlijker gesprek.
  • Kom terug op de antwoorden van kinderen: “Jullie zeiden daarstraks dat …”  
  • Synthetiseer de antwoorden alvorens je overgaat naar de volgende opdracht.
  • Bouw expliciet ruimte in voor andere meningen: “Ik kan me voorstellen dat dit voor jou anders is?” Je hoort sneller informatie die een eerste mening ondersteunt dan tegenspreekt.

Betrek afzijdige leerlingen bij de dialoog

Bewaak je afspraken niet op een te schoolse manier. Je wil een spontane sfeer creëren en dat werkt minder goed wanneer je de strenge tante of meester uithangt. Wat werkt dan wel?

* Lichaamstaal

Duidelijk en voldoende luid spreken helpt je om greep te houden op de sessie. Je bent er om te leren van kinderen, maar het blijft wel degelijk jouw focusgroep. Je moet er dus staan.

* Fysieke nabijheid

Zijn er twee kinderen die afhaken en onder elkaar beginnen babbelen? Je hoeft het gesprek niet meteen te onderbreken. Probeer eerst oogcontact te maken, of wat dichter bij hen te gaan staan. Wie weet is je nabijheid al genoeg om de aandacht weer op jou en de sessie te richten.

* Gerichte vragen stellen

Betrek kinderen op een meer directe manier. Hebben zij misschien een andere mening over het gespreksonderwerp? Geef hen een taak die hen weer midden in het gebeuren plaatst. Laat iemand bijvoorbeeld de antwoorden op bord schrijven, papieren uitdelen of sorteren, enz.

* Sessie stilleggen

Leg het gesprek stil wanneer het echt rumoerig wordt en je de controle dreigt te verliezen. “Wacht. Niet iedereen kan je horen. Wacht even tot iedereen weer naar je luistert”. Door zo’n formulering klinkt de boodschap niet bestraffend naar babbelaars toe.

4. Aandacht voor moeilijke emoties

Groepssessies kunnen altijd bepaalde emoties losweken.  Werk op voorhand een plan van aanpak uit voor zulke effecten van een onderzoeksproces. Als onderzoeker zijn we er zelf niet om nazorg te voorzien. Wel kunnen we daarvoor een beroep doen op volwassenen, zoals een betrokken leerkracht, coach, leider, enz. Licht een volwassene in als verdere opvolging of ondersteuning aangewezen is. 

5. Doe iets met de informatie die je kreeg

Het blijft een voorrecht dat kinderen ons informatie willen schenken. Stel daarvoor als onderzoeker iets in de plaats. Geef iets bruikbaars terug aan de mensen met wie je samenwerkte. Geef een onderbouwd advies aan leidinggevenden, maak het perspectief en de ideeën van kinderen zichtbaar voor betrokken actoren.

Denk dus na over manieren om je onderzoeksdata zichtbaar te maken voor de buitenwereld, en over manieren om iets met de conclusies te doen dat van tel is voor de betrokken personen.

 

Meer lezen? Een uitgebreide versie van dit artikel, met voorbeeld uit ons onder zoek naar spelen en ontmoeten vind je in editie zes van ons e-zine QuaJong (pagina 11-14).