Actieprogramma 'De Grote Sprong'
Met het actieprogramma ‘De Grote Sprong’ wil Kind & Samenleving een beter beeld krijgen van de grote veranderingen op mobiliteitsvlak bij tieners die voor het eerst naar de middelbare school gaan en vanuit deze inzichten tieners, ouders, scholen en gemeenten houvast te geven zodat deze mobiliteitsovergang zo soepel, veilig en duurzaam als mogelijk kan verlopen.
Sprong naar autonome mobiliteit
De overgang van de lagere naar de middelbare school is een belangrijk moment in het leven van tieners. Je gaat naar een andere school, leert nieuwe vrienden kennen, je komt in een nieuwe omgeving terecht en vaak moet je je vanaf nu elke dag zelfstandig verplaatsen. Uit het recente onderzoek naar hun verplaatsingsgedrag blijkt dat tieners veruit het meest de fiets gebruiken en ook de meeste kilometers afleggen.
Deze groei naar zelfstandige mobiliteit is een complex onderhandelingsproces tussen tieners en ouders. Het is een genuanceerd samenspel van die verplaatsing al dan niet (aan)kunnen, op weg mogen gaan, dat ook zelf durven en het graag willen. Die verplaatsing is namelijk niet zonder risico. Het aantal verkeersslachtoffers bij jeugd is inderdaad het grootst bij de groep van 11 tot 14 jaar, vooral net voor en net na de schooluren. Hoe gaan ouders én tieners om met die reële bezorgdheid, en welke strategieën ontwikkelen ze om daarmee om te gaan?
Het doel van dit project is om dat beter te begrijpen, en om vanuit deze inzichten tieners en hun ouders, maar ook scholen en het stads- of gemeentebestuur handvatten te bieden zodat deze mobiliteitsovergang zo soepel, veilig en duurzaam mogelijk kan verlopen. Samen met steden en gemeenten ontwikkelen we hiervoor een praktische toolbox.
2024: EERSTE PROEFTUINEN
Als voorbereiding op een brede bevraging bij tieners en ouders, gingen we in 2024 al aan de slag aan de hand van twee proeftuinen in de gemeente Heist-op-den-Berg en in de stad Oostende. We voerden er inspraakacties uit in een zesde leerjaar en het eerste middelbaar over de vervoerskeuzes, routekeuzes, ervaringen met openbaar vervoer, autonome mobiliteit, afspreekplekken, schoolomgeving, …
WAT LEREN WE?
Het project is nog volop bezig, maar uit een eerste bevraging met meer dan 140 tieners krijgen we al een goed zich op tendenzen uit hun autonome mobiliteit:
Keuzes zijn individueel en complex
Algemeen hebben we gemerkt dat mobiliteit een heel complex en individueel gegeven is. Hierrond een algemene vragenlijst opbouwen, met gesloten vragen, is een enorme uitdaging. Als je ouders gescheiden zijn, moet je al rapporteren over twee verschillende trajecten. De vervoerskeuze verschilt ook niet zelden van dag tot dag en varieert naargelang het weer en andere omstandigheden. De keuzes evolueren ook vaak doorheen het jaar. Ze hangen af van de sociale context: gezinssituaties, wisselende vrienden, …
Die complexiteit en nuances krijg je moeilijk in meerkeuzevragen gegoten. Open bevragingen bieden dan meer inzicht. Maar een klassikale bevraging is ook weer lastig, omdat mobiliteit zo’n individueel gebeuren is: voor wie nooit met de bus gaat, wordt een lange klasdiscussie over de verschillende buslijnen al snel vervelend. Methodologisch was het een zoektocht naar een evenwicht tussen verschillende bevragingstechnieken: zowel individueel, in deelgroepjes (per vervoersmiddel of woonplaats) als klassikaal.
Een lange sprong
De eerste maanden van het middelbaar zijn vaak een testperiode. Na enkele dagen leer je andere vrienden en vriendinnen kennen, en veranderen tieners soms van routes en zelfs van vervoersmiddel. Campagnes die inzetten op duurzame mobiliteit bij de grote sprong, zijn dus niet enkel nuttig vóór 1 september. In de maanden september, oktober en zelfs november kan er nog steeds informatie worden verspreid of gesensibiliseerd. De opendeurdagen en info-momenten van de middelbare scholen zijn ook een heel goed moment om informatie over duurzame mobiliteit aan te bieden.
De fiets maakt vrij
De keuze van vervoersmiddel is meestal een praktische keuze. Voor ouders die nog andere kinderen in de lagere school hebben, is het vaak niet haalbaar om nog meer mee te rijden met een tiener die naar een andere middelbare school gaat. Voor wie dicht bij school woont, is de keuze voor de fiets dan ‘logisch’ en ‘handig’.
Maar in onze proefgemeenten gaven heel veel tieners aan dat fietsen ook ‘gewoon leuk’ is en heel veel ‘vrijheid’ geeft. Ouders kunnen je niet echt meer ‘controleren’. Samen fietsen wordt een sociaal gebeuren dat sterk gewaardeerd wordt. Anderzijds zijn er ook tieners die na een ganse dag op school net willen loskomen van het sociale en het leuk vinden om al fietsend het hoofd leeg te maken en op hun eentje tot rust te komen. Ecologische en gezondheidsmotieven werden door tieners niet vaak aangehaald, of stonden eerder op de laatste plaats. Als men het fietsgebruik onder tieners wil promoten, kan er in de campagne wellicht beter ingezet worden op de vrijheid, het sociale en het rustgevende.
Stress op het openbaar vervoer
In onze proeftuinen van de Grote Sprong was er het meeste stress en spanning bij kinderen die het openbaar vervoer zouden nemen. In onze proefgemeenten waren er nauwelijks kinderen die in het lager ervaring hadden opgedaan met bus of tram. Ze waren bezorgd dat ze niet (zouden) weten welke bus ze zouden moeten nemen, waar je moet afstappen en waar je de bus terug moet nemen.
Ze hadden ook nog praktische vragen: Hoe moet je je kaartje afstempelen? Waar kan je je fiets veilig stallen aan de bushalte? Bij de tieners uit het eerste middelbaar hoorden we ook heel wat verhalen over onverwachte uitdagingen op 1 september: verkeerde bus genomen, te laat uitgestapt, een te volle bus, ... Op dit moment bestaat praktische vervoerseducatie in de lagere school amper. Dit lijkt geen overbodige luxe.
Veilige verkeersinfrastructuur
De meeste tieners hebben al best wat fietservaring. Zij hebben een behoorlijk scherp beeld over knelpunten en onveilige (fiets)situaties. Soms zijn dat gekende knelpunten, maar er komen soms ook verrassende plekken in beeld. Het is daarom nuttig om hun belangrijke gebruiksroutes en alle onveilige fietssituaties samen met hen in beeld te brengen. Het aanpakken van die gevaarlijke punten vinden ze prioritair.
De vele bestaande initiatieven rond verkeersveiligheid vinden ze meestal wel nuttig, maar een veilige fietsinfrastructuur is een echte must. Daarbij vragen ze infrastructuurmaatregelen die niet afhankelijk zijn van de goodwill van autobestuurders (bijv. fietsstraten, fietsoversteken, shared space), omdat ze vaak al veel negatieve ervaringen hebben gehad met auto’s die bijvoorbeeld geen voorrang verlenen, op de fietsruimte blijven staan, …
WAT KOMT ER NU?
In 2025 zetten we de volgende stap in het actieprogramma. Op basis van de inspraaksessies in onze twee proeftuinen formuleerden we concrete aanbevelingen en maatregelen voor de gemeente Heist-op-den-Berg en de stad Oostende om de grote sprong van tieners gemakkelijker te maken en te ondersteunen. Met die resultaten gaan de lokale besturen nu verder aan de slag.
In 2025 starten we ook twee nieuwe proefprojecten op, met als doel om de toolkit die beantwoordt aan de noden uit de bevraging verder te ontwikkelen en om campagnes uit te werken over de mobiliteit van tieners.
We betrekken ook de stem van de ouders, want zij spelen een belangrijke rol in de vervoerskeuze van tieners. Op dit ogenblik loopt er daarom een algemene bevraging bij ouders die kinderen hebben in het eerste middelbaar, over de veranderingen die ze hebben meegemaakt van september tot vandaag. De bevraging loopt tot 31 januari en wordt verspreid samen met onze partner, de Gezinsbond.
Ook de Gezinsbond maakt een thema van de verplaatsingen en verkeersveiligheid van jongeren. Zo verscheen in hun magazine De Bond een interview met tieners over hoe zij het verkeer ervaren. Lees het artikel op goedgezind.be.
Wil jij vanuit jouw gemeente bijdragen aan het actieprogramma 'De Grote Sprong'? Deel de link naar de bevraging in jouw communicatie naar scholen in de buurt, middenveldorganisaties, ouderverenigingen, ... en neem zo de bezorgdheden van de ouders van tieners in jouw buurt mee op in het brede onderzoek.