Stoute grootouders

Het zal wel liefde zijn, of bezorgdheid, of misschien is dat zelfs ongeveer hetzelfde, maar: we besteden zo ontzettend veel tijd aan het uitdenken van regels voor de opvoeding van kinderen. Boeken en websites informeren ouders over de heersende gebruiken. Over de fooien (enfin ja: het zakgeld). Over de grenzen die bewaakt moeten worden. Over de gevaren en de oplossingen. Is er een probleem? Geen probleem. Volg de gids, en uw doel zal bereikt worden.

Zo bekeken, lijkt het ouderschap een land. En als dat zo is, dan zijn grootouders eilanden van plezier. In een interview vorig jaar zei Zaki dat het de taak is van grootouders om hun kleinkinderen slechte manieren te leren. De uitspraak bleef hangen, vooral omdat ik net in die periode een reeks foto’s kreeg van grootouders die modderputten maakten voor hun kinderen. Ze hadden een deel van de tuin omgewoeld, en als de kleinkinderen kwamen, sproeiden ze de mulle aarde vol water, zodat ze zich extra vuil konden maken. Vervolgens hoorde ik over grootouders die tuinkabouters verstopten in de tuin, en over grootouders die hun kleinkinderen schunnige liedjes voorzongen. En leerde ik tijdens een fotosessie de grootouders op de foto kennen, die op café lepeltjes aan hun neus lieten bengelen.

image-2015-01-12

Die verhalen zeggen veel over de rol die grootouders vandaag innemen. Stonden ze vroeger aan de top van een leeftijdspiramide, dan zitten ze nu in een blok. We hebben kleinere gezinnen, met minder kleinkinderen, en steeds meer grootouders, die bovendien vaak actief zijn, mondig, mobiel en ondernemend. Er was nooit eerder zoveel variatie in hoe oud grootouders zijn en wat ze doen in het leven. De rol die ze opnemen (en krijgen) kan dan ook sterk verschillen, maar de rode draad is dat ze vrij zijn. Grootouders mogen freewheelen: ze kunnen een innige band hebben met kinderen die ze toch niet hoeven op te voeden.

Ouders herinneren zich maar al te goed hoe lekker een zak chips smaakt onder de lakens, hoe leuk het is om zand in de lucht te gooien of met een witte broek door het gras te kruipen, maar het is hun taak pragmatisch te denken en erop toe te zien dat er een beetje manieren zijn. Grootouders, daarentegen, zijn de subversieven van de kindertijd. Ze hoeven zich niet te bekommeren om boterhammen, sjaals en rapporten. Ze relativeren de grote ernst die we soms rond kinderen willen hangen, en openen een wereld van rebellie en speelsheid. Ter illustratie: een greep uit de vele anekdotes die ik intussen heb verzameld.

  • Toen mijn zoon, als kleuter, bij zijn bomma ging logeren, nam ze hem altijd mee naar 't stad - ook 's avonds. Om bij haar vriendinnen te gaan stoefen met haar geweldige kleinzoon. Ze droeg hem dan op om niks te zeggen tegen ons. Hij zweeg, maar viel toch altijd door de mand. Bomma kende namelijk nogal wat mensen. Dan liepen wij over straat en zei mijn zoon heel goeiedag tegen iemand. En als wij dan vroegen: ‘Van waar ken jij die meneer of mevrouw?’ zei hij: 'Ah, van op café. Met de bomma!’
  • Toen mijn dochter een jaar of tien was, weigerde ze dat ene kleine stronkje witloof op haar bord op te eten. Voor mij was het duidelijk: geen dessert zolang dat ze dat niet opat. Mijn schoonmoeder was net op bezoek en zat naast haar. Ik liep even de keuken in, en keerde op mijn stappen terug omdat ik iets vergeten was. Net op tijd om te zien hoe ze het stronkje vliegensvlug zelf in haar mond stopte, terwijl het sap over haar kin stroomde en ze me met een knalrood hoofd aankeek.
  • Mijn opa keek ons aan met strenge blik en zei dan: ‘Je moet hier niet meer komen hé!’ Toen wij dan schrokken, zei hij met pretlichtjes in de ogen: ‘Ah nee hé, jullie zijn hier al!’ Later gaf hij tips, zoals een pijnstiller nemen na een zware avond maar voor je je bed in kruipt...
  • Mijn kleindochter moest altijd de E-nummers tellen op haar snoepjes: ze mocht er niet meer dan twee. Toen ik met haar op jaarlijkse supershoppingtrip was en ze na de pizza een gratis snoepje kreeg, telde ze: vier E-nummers. Dus besloten we dat ze eerst de ene helft mocht eten, en dan de andere.
  • Toen mijn oudste dochter nog niet kon praten, ging ze een weekendje logeren bij mijn moeder. Toen ze terug thuis was, kon ze 'nee' zeggen terwijl ze flink met haar hoofd nee schudde, en ze kon haar tong uitsteken. Mijn moeder vond dat mijn dochter veel te braaf was en had dus een heel weekend geoefend in twee gebaren die haar in haar leven nog goed van pas zouden komen.
  • Vroeger zat in Het Nieuwsblad een kinderkrant, die je zelf moest vouwen en dan de pagina's lossnijden. Ik vroeg vava om een scherp mes daarvoor, waarop hij antwoordde: 'vraag dat maar aan moemoe, die kan dat met haar tong'.
  • Wij mochten thuis geen snoep en koek en bij bomma speelden mijn zus en ik altijd moedertje en vadertje. We nodigden bomma uit op de koffie ..... en dan bracht ze steevast Pim's cake mee.
  • Mijn papa vond het zalig om mijn kinderen nooit te verbeteren wanneer ze iets fout zeiden. Hij vond dit zo grappig! Bepaalde zinnen en woorden zijn hier nog altijd dagelijkse kost: ' ne nombram met kotsjo', ' ne jagerstraler'…
  • Pépé liet samen met zijn kleinzoon stiekem een pollepel in de achterbroekzak van papa (een vertegenwoordiger) hangen, toen hij op het punt stond de deur uit te gaan. En papa maar vloeken toen hij zich op straat omdraaide en de pollepel tegen een lantaarn liet kletteren... terwijl die twee aan het raam stonden te lachen.
  • Mijn lieve schoonmoeder leerde mijn kinderen "Je bent een zaag" zeggen samen met het zaag-gebaar over de arm. Ik schaamde me kapot toen ze dat op een keer ook gingen gebruiken maar oma en opa vonden het een giller!
  • Mijn papa vindt het geweldig om zijn kleinkinderen te leren blazen als ze pas beginnen met groentepap: de tong tussen de lippen en blazen maar. Om de een of andere reden zie ik daar de lol niet van in...
  • Mijn grootmoeder deed altijd het spelletje om het diepst onder de lakens kruipen, ik ging elke keer vliegensvlug tot tegen het bedeinde en dan liet ze keihard een stinkende scheet en zorgde ervoor dat ik toch zeker een paar seconden onder die lakens moest blijven.

Ben ik nog op tijd voor nieuwjaarswensen? In dat geval: ik wens de wereld meer stoute grootouders toe.

(foto: Diego Franssens, in het kader van het onderzoek 'Spelen & Ontmoeten')

Reacties

comments powered by Disqus