Drie (of nee: vier) wensen voor het schooljaar

September, dat is de tijd van het jaar waarin kinderen weer onder een rugzak waggelen en alle leerkrachten plots Die blijken te heten. Die van Wiskunde is een rare. Die van Frans een vieze. Die van Scheikunde heeft geen humor. Zo gaat dat in een tienerleven: de leerkracht is die uit het andere kamp. Die met de wonderlijke wensen over de interlinie in het ruitjesschrift. Die met de hoge eisen over huiswerk.

Kinderachtig is het, dat denken in kampen, ik zou het mijn tiener dringend nog eens op het hart moeten drukken, maar eerlijk? Er zijn momenten dat ik nog altijd in de verleiding kom, en ik ben duidelijk niet alleen. Noem een recente discussie over school, en bijna altijd weer zaten ouders en leerkrachten in andere kampen: het luxeverzuim, de duur van de vakanties, het schoolkamperen, de ouderparticipatie, het getouwtrek rond B- en C-attesten, zelfs de zindelijkheid van kleuters of het M-decreet. En dan is er, voor het schooljaar goed en wel begonnen is, weer zo’n krantenkop: ‘School neemt over als ouders tekortschieten.’ Hoezo, denk je dan. Wat hebben we nu weer mispeuterd, volgens die van Kamp Noord?

Natuurlijk worden die discussies gevoed door de media en hun liefde voor pittige titels, maar er is misschien toch meer aan de hand. Als ouders worden we meer dan ooit gebombardeerd tot experts in het leven van onze kinderen. Van bij hun geboorte krijgen we boodschappen over hun veiligheid, ontwikkelingskansen en risico’s over ons heen. Voortdurend wordt ons ingefluisterd dat wij de volledige verantwoordelijkheid dragen voor hun geluk. Als wij maar hard genoeg ons best doen, zal hun levenspad bestrooid zijn met confetti en gouden lepeltjes. Neem het ons dan eens kwalijk dat wij onze kinderen te vuur en te zwaard verdedigen, een C-attest aanvechten of desnoods een maand aan de schoolpoort kamperen. Niet zelden zijn het onze angsten die de kloof met de school groter maken. Zijn we ongerust, dan vertalen we dat in strijdlust. Voelen we ons machteloos of beschaamd, dan verbergen we dat achter veel branie. In een maatschappij die ons voorspiegelt wat er allemaal in onze macht ligt, is de stap immers enorm om tegen een andere volwassene, een leerkracht nog wel, te zeggen: ik weet het niet.

Ouders voelen zich niet alleen onzeker. Als het mis gaat, legt de samenleving de schuld ook onredelijk snel bij hen. Kind op de dool? Spijbelende tiener? Wat zijn dat voor ouders! Maatschappelijke vraagstukken – armoede, uitsluiting, zorgvragen - worden al te gemakkelijk gezien als een individueel falen. Ouders krijgen daardoor vaak geen hulp maar tips, wat echt niet hetzelfde is. En als de maatschappij gezinnen niet voldoende steunt, dan wordt ook de druk op leerkrachten groter, omdat veel meer vragen hun kant uit komen. Geen wonder dat zij het wel eens hebben over die ouders die verwachten dat zij alles wel zullen oplossen. Alleen, is het niet absurd dat ouders en leerkrachten zich tegen elkaar laten uitspelen omdat de samenleving de druk opvoert, verantwoordelijkheden afschuift, geen antwoorden heeft? Bijvoorbeeld: als we weten dat kinderarmoede bestaat, kunnen we dan ook zien dat kwetsbaarheid niet hetzelfde is als onwil? En dat een niet perfect gevulde brooddoos niet noodzakelijk wijst op een gebrek aan ouderlijke liefde? Of nog: als de maatschappij verwacht dat ouders met twee gaan werken, kun je dan nog stellen dat die ouders tekort schieten als ze niet om vier uur (en zelfs niet om vijf uur) aan de schoolpoort geraken?

Wat we ook vaak vergeten, is dat kinderen en jongeren zelf een mening hebben over hun school. We zwaaien zo vaak met het belang van het kind en tegelijk lijken we zo weinig nieuwsgierig naar wat zij te vertellen hebben. Zullen we het daar toch ook even over hebben? Bij Kind & Samenleving bevroegen we in 2010 kinderen uit kansarme gezinnen. Ze vertelden hoe ze op school vaak uitgesloten werden, en dat ze zich niet altijd gesteund voelden door de leerkracht, behalve door die ene dan, die voor hen het verschil maakte. Recenter interviewden we ex-spijbelaars, met als kernvraag: wat maakte dat je terug naar school keerde? Dat antwoord kwam altijd weer op hetzelfde neer: die ene leerkracht. Echt, betrokken leerkrachten kunnen bergen verzetten en kinderen erkennen dat ook.

Laat ons wel wezen, in essentie willen ouders en leerkrachten gewoon hetzelfde: we willen kinderen de wereld in leiden. Die kinderen hebben nood aan leerkrachten die zeggen dat ze niemand achterlaten. Leerkrachten hebben dan weer nood aan ouders die zien wat ze doen, en die hen vertrouwen. Ouders hebben nood aan een maatschappij die beseft dat opvoeden een gedeelde verantwoordelijkheid is. Voilà, dat zijn al drie wensen voor het nieuwe schooljaar, en ik heb er nog een vierde: zullen we eens werk maken van meer verbondenheid, in plaats van putjes te blijven duwen in de kloof tussen de kampen? Die van Kind & Samenleving hoopt het van harte.

(Deze tekst verscheen ook als opiniestuk in het tijdschrift Klasse, september 2015)

Reacties

comments powered by Disqus