Bushokjesdenken

Er was eens een eiland met een bushokje. In Unst, een van de Shetland-eilanden, zijn ze met een goeie zeshonderd inwoners, ze hebben er indrukwekkende kliffen en een kolonie papegaaiduikers, en het kan er ferm waaien, dat ook. Toen de storm in het voorjaar van 1996 al te woest over het bushokje joeg, dacht de gemeenteraad dan ook dat het veiliger was om het gammele ding af te schaffen. De zevenjarige Bobby, die daar elke dag de bus nam met zijn broer en vriendje, stuurde daarop een brief naar de krant. Hij had gehuild omdat het hokje verdween, schreef hij. Want het was wel hun hokje, en waar moesten ze nu schuilen als het waaide? Toen er vervolgens een nieuwe schuilplek kwam, gebeurde er iets vreemds. Er doken telkens nieuwe voorwerpen op: een tafeltje en een sofa, een oude microgolfoven, een tapijt, een kleine snackbar, een knuffelbeer. Niemand die weet waarom het gebeurde en wie er ooit mee begonnen is maar nu, twintig jaar later, geniet het hokje wereldfaam. Het heeft z’n eigen decoratieteam op het eiland, dat thema’s uitwerkt zoals Bob Marley, het leven onder water, papegaaiduikers of The Queen. En er komen toeristen op af – met bussen vol.

Ik moest aan Unst denken toen ik deze ochtend voorbij het bushokje om de hoek fietste. Zoals elke ochtend leunden tieners er tegen de broze wanden. Ze lachten, babbelden, gesticuleerden met smartphones en papieren, er werd blijkbaar nog snel wat huiswerk uitgewisseld. En ik voelde een steek van jaloezie, omdat ik wist dat ik even later op een treinperron zou staan waar volwassen forenzen graag zo ver mogelijk van elkaar wachten. Voor kinderen en tieners is een wachthokje een plek. Hun plek. Ze vinden er elkaar op weg naar school. Ze leggen er ruzies bij en maken er vrienden, ze nemen er afscheid van hun lief. Ze mogen er zomaar zijn, zonder iets te kopen of juiste antwoorden te formuleren. Voor tieners, die volop hun weg aan het zoeken zijn, is het ook een van die zeldzame plaatsen waar ze zich even bevrijd voelen van de blikken van volwassenen.

Daar zit misschien wel een stukje in voor Kind & Samenleving, dacht ik, en dus begon ik wat te googelen op ‘jongeren’ en ‘bushokje’. Dat leverde dit als resultaat: een eindeloze reeks artikels over vernieling, geweld en pesterijen, en massa’s foto’s van lege hokjes te midden van verbrijzeld glas. Goed, ik weet dat je geen nieuws maakt met berichten over al die dagen waarop het gezellig was bij de haltes van Winterslag en Zomergem. En er is wel degelijk een probleem met die hokjes, die vaak worden gemolesteerd. Dat gebeurt niet alleen door jongeren, maar tieners zijn zelden geneigd een plek netter achter te laten dan ze die hebben aangetroffen. Wat stoort, is die eenzijdige focus: jongeren = vandalisme. Ter vergelijking: als je de zoektermen naar het Engels vertaalt, krijg je een veel rijker geschakeerd beeld, terwijl je Engeland bezwaarlijk van teveel zachtheid kunt verdenken. Het zegt veel over hoe wij naar onze jongeren kijken. Sterker nog: het stuurt onze blik en dat is niet fair. Omdat het overgrote deel van de tieners geen daders zijn, en omdat steden en dorpen misschien toch in de verleiding komen om hun openbare ruimten op het slechte nieuws af te stemmen. Laten we die maar niet té gezellig maken voor jongeren, anders geeft dat toch maar miserie.

Momenteel wordt volop geïnvesteerd in bushokjes die onverwoestbaar zijn, met ‘hufterproof’ materiaal, zoals ze dat in Nederland noemen. Het is een begrijpelijke reflex, zeker in een maatschappij die graag risico’s uitsluit. Sterke hokjes zijn efficiënt en kostenbesparend, veilig en clean. Maar het zijn ook echte hup-hup-hokjes. Hup-hup: ga nu maar naar waar je moet zijn, van het werk en de school naar de winkel en naar huis. Blijf hier zeker niet hangen. Hup-hup, doe iets nuttigs. En laat dat hokje gerust. Ze geven de reizigers vooral iets niét: het gevoel dat ze welkom zijn, dat ze er mogen keuvelen, misschien zelfs een bus overslaan, terwijl een samenleving toch net draait rond ontmoetingen. Bovendien zijn ze zo ontzettend fantasieloos, alsof ze elke frivole gedachte meteen weer uit je willen zuigen: Dementors van de publieke ruimte. 

Er zijn nochtans wereldwijd fantastische voorbeelden, zoals in deze top-tien, met wachtkastelen, schuiltomaten en schommelhokjes. En kijk naar dit hokje in de vorm van de letters BUS, waarop je kunt liggen, tuimelen en hangen. In een fantastisch project in Oostenrijk, creëerden architecten in ruil voor een vakantieverblijf daar, en met heel wat crowdfunding van de bewoners, heerlijke klauter- en droomplekken. Of er was die vrouw die aan de slag ging met kinderen met autisme om een bushokje van legoblokjes te maken. Eerlijk, terwijl ik naar die hokjes zat te kijken, wilde ik dat ik weer een tijdje tiener kon zijn, dat ik al die zeeën van toekomst voor me had, al die waanzinnige plannen om te maken, en al die bestemmingen om te bereiken. En dat ik daarover dan met vriendinnen kon praten in een aardbeivormig hokje. Of in Bobby’s hokje in Unst, natuurlijk.

Kaat Schaubroeck

Reacties

comments powered by Disqus